Dienaren als wolken
Deuteronomium 32:2
„Mijn leer druppe als een regen, mijn rede vloeie als een dauw; als een stofregen op de grasscheutjes, en als droppelen op het kruid.”
Gods dienaren preken. Hun leer druipt als de regen, hun rede vloeit als de dauw, „als een stofregen op de grasscheutjes, en als druppelen op het kruid” (Deuteronomium 32:2). Vanwege hun getuigenis, dat hun hoorders opwekt, worden zij een „wolk der getuigen” genoemd (Hebreeën 12:1). Ook lezen we: „En Jakobs overblijfsel zal zijn in het midden van vele volken, als een dauw van de Heere, als droppelen op het kruid, dat naar geen man wacht, noch mensenkinderen verbeidt” (Micha 5:6). De menigte der heidenen die zal komen als het Evangelie voor het eerst wordt verkondigd, wordt voorgesteld als een wolk die de Joodse kerk bedekt of overschaduwt.
Een hoop kemelen zal u bedekken; de snelle kemelen van Midian en Hefa; zij allen uit Scheba zullen komen; goud en wierook zullen zij aanbrengen, en zij zullen de overvloedige lof des Heeren boodschappen. Al de schapen van Kedar zullen tot u verzameld worden; de rammen van Nebajoth zullen u dienen; zij zullen met welgevallen komen op Mijn altaar, en Ik zal het huis van Mijn heerlijkheid heerlijk maken. Wie zijn deze, die daar komen gevlogen als een wolk, en als duiven tot haar vensters?” (Jesaja 60:6-8). Hieruit blijkt dat dienaren des Woords en arme zondaren die door de goede Geest levendgemaakt zijn en opgewekt worden om de Heere en Zaligmaker der mensen te zoeken, vergeleken worden met wolken en water.
William Huntington, predikant te Londen
(”Een gewillig volk door de liefde van Christus”, 1835)