Laagwater in Nederrijn legt smalspoor kleiwinning bloot
Bijna een halve eeuw woont Kobus van Ingen in Opheusden. „47 jaar. Dit zie ik echter voor de eerste keer.” Door de uitzonderlijk lage stand van de Nederrijn is bij zijn dorp een smalspoorlijntje boven water gekomen dat werd gebruikt bij de kleiwinning voor de baksteenindustrie.
Laagwater in de Rijn komt elk jaar voor, zegt Kobus van Ingen, actief lid van de Historische Kring Kesteren en Omstreken. „Maar nu staat het water bijzonder laag. We wisten dat hier de oversteek naar de steenfabriek in de Blauwe Kamer bij Wageningen is geweest, maar dat er zoveel aan bielzen en rails was overgebleven, heeft nooit iemand gezien. Ik wist ook niet dat ze er voor een deel nog lagen.”
Van Ingen veronderstelt dat het spoorlijntje wat hoger heeft gelegen, op een stelling. „Toen het smalspoor niet meer werd gebruikt, hebben ze het laten zakken en onder de waterlijn gebracht. Zo diep dat het nooit meer in het zicht zou komen. Dachten ze.”
Armoede
Het spoorlijntje herinnert aan de vroegere baksteenfabricage. „Tot 1850 vertrokken veel Betuwse jonge kerels die hier geen toekomst zagen, naar bijvoorbeeld Rotterdam om daar een boterham te verdienen. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw, toen er steeds meer stenen woningen werden gebouwd in plaats van houten, is de baksteenindustrie heel belangrijk geweest voor de werkgelegenheid in de regio. Je kon als boerenknecht gaan werken of voor de steenfabrieken.”
De werknemers kregen een goed loon, zegt de amateurhistoricus. „Maar doordat er ’s winters geen stenen werden gevormd en alleen maar stenen werden gebakken, hadden sommigen een aantal maanden per jaar geen inkomsten. Je moest wat opzijleggen voor de wintermaanden. Dat budgetteren lukte niet iedereen even goed, er waren nogal wat gevallen van armoede in de dorpen.”
Nabij Opheusden stond een steenfabriek in de Maneswaard, die tot 1936 in gebruik was. Daarna werd de klei via het smalspoorlijntje naar de Nederrijn gereden om met een pont, volgens Van Ingen weinig meer dan een ijzeren bak, overgezet te worden naar de steenfabriek in de Blauwe Kamer. „Verder waren er in de buurt twee veldovens. Daarin zijn tot circa 1916 ook veel stenen gebakken. Die vind je gedeeltelijk nog terug in veel woningen in de regio.” In 1976, tijdens een grootscheepse sanering van de baksteenindustrie, sloot de steenfabriek aan de overzijde van de Nederrijn. Toen stopte ook de kleiwinning in de Maneswaard. Tussen 1975 en 1985 is in het gebied veel zand weggehaald voor de woningbouw en de wegenbouw.
Natuur
Staatsbosbeheer, sinds 2019 eigenaar van de plas in de Maneswaard, en gebiedsontwikkelaar K3 hebben plannen om de steile taluds van de oude zandwinning opnieuw in te richten en weer klei te gaan winnen voor de fabricage van dakpannen, bakstenen en dijkverzwaringen. Daarmee willen ze natuurontwikkeling ter plekke financieren.
De Maneswaard is aangewezen als vogelrichtlijngebied voor de instandhouding van in Europa in het wild levende vogelsoorten. Van de geplande ondiepe wateren, flauwe oeverzones en eilanden in de oude zandwinplas zullen onder andere de dodaars, de fuut, de ijsvogel, de blauwborst,de bittervoorn, de kleine modderkruiper en de bever profiteren, zo wordt verwacht. Bovendien wordt door de toename van waterplanten de waterkwaliteit verbeterd. Voor het herinrichtingsplan lopen nu de vergunningsprocedures. K3 hoopt volgend jaar met de herinrichting en de kleiwinning te kunnen beginnen.