Bekeert u!
Openbaring 3:19
„Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig en bekeer u.”
Omdat het hun ellende was dat zij lauw en gemakzuchtig waren, wekt Christus hen op ijverig te zijn en zich te bekeren (vers 19). Deze duidelijke vermaningen onderstreept de Heiland nu nog verder (vers 20). Hierin zien we op welke liefelijke manier Christus arme zondaren tot bekering opwekt en dat Hij alle heil en genade aanbiedt aan de ellendige Laodicese gemeente. Wij dachten dat het goed is deze woorden in het hiernavolgende te behandelen.
Wij hoeven u niet aan te tonen hoe ver onze toestand met die van de Laodicese gemeente overeenkomt. Letten wij op het vijftiende tot het zeventiende vers, dan merken wij dat het een gemeente was die niet openbaar goddeloos, maar ook niet echt godvruchtig was. Ze was niet openlijk vijandig tegenover Jezus en de leer van vrije genade. Ze was er niet blij mee en maakte er ook geen gebruik van. Een gemeente die zich trots verbeeldde dat ze haar zaken in orde had, ondanks haar ellendige toestand. Dat was nu een gemeente die niet anders te verwachten had dan uit Christus’ mond te worden gespuwd en aan de verwoesting te worden overgegeven.
Ondanks dit alles was het toch een gemeente waar de liefderijke Heiland nog bleef aanhouden met roepen, kloppen en nodigen. Een nodiging om zich te bekeren en de genadetijd te gebruiken, voordat Hij zou komen om voorgoed de genadetijd voor hen te beëindigen.
Th. Avinck, ouderling en oefenaar te De Bilt
(”12 Practicale verhandelingen”, 1784)