De stikstofproblematiek als cultuurcrisis
Over de stikstofmaatregelen van de overheid en de daarop volgende boerenprotesten is veel geschreven. In deze column wil ik, noodzakelijkerwijs grofmazig, proberen wat bredere achtergronden te schetsen die vaak niet aan bod komen. Vooropgesteld, het overheidsbeleid is in allerlei opzichten laakbaar geweest. Dat het beruchte kaartje over de beoogde reductie in stikstofuitstoot bij boeren grote onrust en boosheid opriep, is te begrijpen. Maar het is goed te zien dat dit conflict uiting is van een veel diepere en bredere crisis, of beter, crises.
Naast de stikstofcrisis zijn er een energie-, voedsel-, klimaat-, migratie- en vluchtelingencrisis. Er is een financiële crisis en crisis in de geopolitieke verhoudingen. In veel landen is er een vertrouwenscrisis tussen overheid en burgers. Verschillende crises zijn versterkt door de oorlog in Oekraïne. En ze hebben gemeenschappelijke wortels. Wetenschap en techniek hebben veel goeds gebracht. Maar het overmatig vertrouwen erop en de daarmee samenhangende materialistische levensbeschouwing en maakbaarheidsgedachte, samen met een verabsolutering van (materiële) economische groei, zijn een doodlopende weg gebleken.
Deze ontwikkeling vormt ook de achtergrond van de industrialisering van de landbouw die vooral na WOII krachtig werd doorgevoerd. Voedselproductie werd gezien als een industrieel proces dat in hoge mate technisch en chemisch beheersbaar is. Doelmatigheid van productie stond daarin voorop, wat leidde tot intensivering, schaalvergroting en rationalisering. Boeren werden ondernemers en het boerenleven werd in plaats van een levensstijl, onderdeel van de agro-industrie. Arbeid en grond werden gereduceerd tot een productiefactor en voedsel tot een verhandelbaar product. Het eigen karakter van voedsel als levensvoorwaarde voor mensen, werd miskend. De eigen aard van landbouw als omgang met de levende natuur die vraagt om respect en zorg, werd meer en meer genegeerd. Veel boeren zullen persoonlijk betrokkenheid ervaren bij hun grond en hun dieren. Maar die beïnvloedt hun praktijk in de industriële landbouw slechts in zoverre die past in hun agro-industriële verdienmodel. Arbeid werd al meer vervangen door kapitaal, met name allerlei vormen van technologie. De landbouw werd kapitalistisch. Niet alleen in de zin van een economisch model maar als benadering van de werkelijkheid. In deze visie kan alles uitgedrukt worden in geldwaarde: „Men kent van alles de prijs maar van niets de waarde” (vrij naar Oscar Wilde). Het neoliberale kapitalisme heeft die tendens verder versterkt.
Onze dominante landbouw is energetisch gezien niet efficiënter dan die vóór de grote industrialiseringsgolf, in tegendeel. Meino Smit (proefschrift WUR) berekende dat in uitgedrukt in hoeveelheden energie de opbrengsten per hectare in de periode 1950 t/m 2020 met 17 procent zijn gestegen, doch dat de daarvoor benodigde energie-input in de vorm van alle technologie en hulpmiddelen, is gestegen met ruim 700 procent.
Deze manier van landbouw heeft –evenals veel industrieën– verwoestend gewerkt op de natuur, die nog altijd Gods Schepping is. Denk met name aan de vervuiling van bodem, water en lucht, het verlies van vele soorten (biodiversiteit) en daarmee de grotere kwetsbaarheid van het dominante voedselsysteem. Een systeem dat tevens onrechtvaardig is omdat het externe kosten afwentelt op boeren, het milieu en de samenleving. Van overheidswege is dit systeem fiscaal en met subsidies gestimuleerd. Al in de jaren 70 bestond het inzicht dat dit niet door kon gaan. Veel te laat heeft de politiek durven ingrijpen, mede onder druk van de ‘groene sector’ (die steeds minder groen werd).
De stikstofproblematiek is niet alleen, zelfs niet primair, een probleem van de boeren, al staan die er uiteraard niet buiten. Het is een probleem van onze ontspoorde cultuur. In onze cultuur zijn de gaven die de Schepper ons geeft in Zijn schepping en in ontwikkelingen in onze cultuur, verzelfstandigd tot machten waarmee men buiten de Schepper om de wereld wil beheersen om ons leven veilig te stellen.
Maar wie zijn leven met wereldse middelen probeert te behouden, die zal het verliezen. Dat is wat we in onze tijd op grote schaal zien gebeuren. Dit is een tijd om te bidden het gebed van Mozes, de man Gods (Psalm 90).
De auteur is emeritus bijzonder hoogleraar Christelijke filosofie aan de Wageningen Universiteit.