Het zware geschut, waarvan Nederland ook een aantal exemplaren heeft geleverd, zou mogelijk te intensief gebruikt worden aan het front. Sommige gaven foutmeldingen, wat mogelijk zou betekenen dat ze gerepareerd moeten worden. Binnen het Duitse leger wordt het afvuren van zo’n 100 granaten per dag als intensief beschouwd. Maar de Oekraïners vuren er waarschijnlijk meer af.

Het Duitse leger heeft besloten om sneller reserveonderdelen naar Oekraïne te sturen om de problemen op te lossen. Daarnaast is de Duitse overheid met de wapenindustrie in gesprek om een onderhoudscentrum in Polen op te zetten, waardoor noodreparaties in het vervolg sneller uitgevoerd kunnen worden.

Volgens Duitse media zouden er ook problemen zijn met nieuwe munitie voor het gepantserde luchtdoelgeschut Gepard, waarvan Duitsland er ook een aantal heeft geleverd. Tijdens tests in Duitsland bleek dat munitie van Noorse makelij niet wordt herkend door het vuursysteem van de Gepard.

Duitsland leverde in juni zeven pantserhouwitsers en Nederland stuurde er tegelijk vijf naar Oekraïne. Deze maand hebben de twee landen nog eens ieder drie stuks van deze zware wapens geleverd. Of de problemen ook bij de Nederlandse pantserhouwitsers spelen, is niet bekend.