Geen tijd is uitgesloten
Lukas 1:41
„En het geschiedde als Elisabet de groetenis van Maria hoorde, zo sprong het kindeke op in haar buik; en Elisabet werd vervuld met de Heilige Geest.”
Wanneer we spreken over de leeftijd van de wedergeboorte, dan denken we aan de kinderjaren, de jongelingschap, de mannelijke jaren en de ouderdom. Geen tijd is uitgesloten. Dat zien we in de roeping van de arbeiders tot de wijngaard: sommigen werden het eerste, anderen het derde, het zesde, het negende of het elfde uur geroepen (Mattheüs 20:1-16).
In de kinderjaren worden sommigen wedergeboren. Een kind dat, voordat het tot verstand komt, uitverkoren is en in Christus verzoend is, kan door de almachtige kracht Gods zonder middel van het Woord bekeerd en veranderd, en in de natuur geheiligd worden. Johannes de Doper sprong op in de schoot van zijn moeder, als zij de groet van Maria hoorde (Lukas 1:41).
De ervaring leert dat kinderen van drie, vier, vijf en zes jaren wedergeboren worden. Zij kunnen uit de kleine onderwijzingen tot de kennis van Christus komen, en door de Heilige Geest tot het geloof en de bekering gebracht worden. Zij vertonen dat ze God in het oog hebben, dat ze vrezen te zondigen. En als ze gezondigd hebben, worden zij bevreesd, en biddend zoeken ze de verzoening en richten het oog op Christus’ lijden. Ze hebben al een kinderlijke strijd, en worden ook wel verblijd in God. Sommigen behouden daarvan een herinnering, zelfs heel hun leven lang. Terwijl ze opgroeien, gaat het met hen allen niet hetzelfde.
Wilhelmus à Brakel, predikant te Rotterdam
(”Redelijke Godsdienst”, 1893)