Column: Pakjes en zakjes
Elke week loop ik naar het einde van onze straat en daar hang ik een of twee gele zakken met plastic afval op. Terwijl ik dan weer terugloop, vraag ik me altijd twee dingen af. Waarom hangen er eigenlijk niet meer van die zakken? En zouden het er eigenlijk niet veel minder moeten zijn?
Aan twee lantaarnpalen in onze straat kunnen afvalzakken van twintig huishoudens worden opgehangen. Dat zou dus een dertigtal zakken per week zijn als iedereen er gemiddeld net zoveel vult als wij. Meestal hangen er niet meer dan vijftien zakken, dus het antwoord op mijn eerste vraag is: ja, het zouden er eigenlijk veel meer moeten zijn. Dat komt ook overeen met het landelijke gemiddelde dat 50 procent van het PMD-afval apart wordt ingezameld.
Nu terug naar die tweede vraag: kunnen het ook veel minder zakken zijn? Een Amerikaanse blogger, Lauren Singer, noemt zichzelf ”zero waste woman” en is al tien jaar bezig om zonder afval te leven. Al haar afval past in een potje (overigens wel zo’n heel grote Amerikaanse pindakaaspot, maar dat even ter zijde). Het kan dus blijkbaar wel.
Het onderwerp waarover het hier gaat, lijkt op het eerste gezicht eenvoudig. We scheiden netjes ons afval, zodat er minder in de restafvalcontainer terechtkomt. In de meeste gemeentes wordt de grijze container één keer per maand geleegd. Dus we moeten wel zorgen dat plastic, blikjes, papier, groenafval en glas apart blijven, anders past de restafval er niet in. Die aparte stromen kunnen dan keurig worden gerecycled, dus het probleem lijkt opgelost, toch?
Helaas is het wat ingewikkelder, want voorkomen is beter dan genezen. Hoe voorkom je sowieso dat papier en plastic het huis binnenkomen? Zelf koken, lokaal inkopen doen, maar bijvoorbeeld ook zelf wasmiddel maken, is wat je vaak als eerste ziet bij mensen die hierin een bewuste keuze willen maken. Het is eigenlijk ook wel schokkend dat we zo verslingerd zijn aan voorbewerkte producten, terwijl het een kleine moeite is om zelf aan de slag te gaan. En dat is ook veel leuker.
Naast de harde plastic flessen voor vloeistoffen zijn er de zachte plastics, vooral in de vorm van zakjes en tasjes. Dit soort plastic zit ook aan de binnenkant van een drinkpak. Dat maakt drinkpakken tot een ingewikkeld product, want er zit papier aan de buitenkant en plastic aan de binnenkant. Papier wordt gemaakt van hout. Het kost flink wat energie en chemische stoffen om het te maken. Daarom heeft een papieren tas een veel grotere ecologische voetafdruk dan een plastic tas. Toch heeft de overheid ervoor gekozen plastic tassen in de ban te doen. Dat is wel begrijpelijk, omdat plastic tassen een groot probleem vormen als zwerfvuil. Hier is dus een beleidskeuze gemaakt op basis van gedrag.
Ons gedrag speelt ook op andere manieren een rol. We kunnen bijvoorbeeld minder online shoppen en vaker zelf de spullen ophalen in de winkel.
In de praktijk blijkt dat zorgvuldig handelen van sommige mensen wel een zeker effect heeft, maar dat maatschappijbreed de stroom van verpakkingsmateriaal nog steeds groeit. In onze globaliserende samenleving heeft verpakkingsmateriaal vooral de functie van bescherming tijdens transport. Of het zorgt ervoor dat voedselveiligheid is gegarandeerd tussen producent en afnemer. Met als gevolg dat bijna alles wat we in de winkel kopen, ook al is het los verkrijgbaar en kan ik mijn eigen potjes en kannetjes komen vullen, alsnog eerst in een verpakking heeft gezeten.
Het is dus wel mogelijk om als huishouden een stuk minder plastic afval te hebben. Sowieso is het ”not done” om afval in de vrije natuur te gooien. Maar helemaal naar nul? Het nut van de genoemde blog van Lauren Singer is wat mij betreft vooral dat zij daarmee bewustwording creëert en dat ze ons kan inspireren om wat zorgvuldiger ons huiswerk te gaan doen. En lees nog eens wat er op de buitenkant van zo’n gele zak staat over wat er wel en niet in die gele zak of bak mag. Daarmee doen we de afvalverwerkers echt een heel groot plezier.
De auteur is lector aan de Hogeschool Rotterdam en universitair docent aan de Technische Universiteit Delft.