Een voldoende aantal gemeenten in een land is „belangrijk voor de toekomstige zelfstandigheid van een kerk”, schrijft ZGG in het deze week verschenen jaarverslag over 2021. In beide landen komt meer verantwoordelijkheid te liggen bij de plaatselijke gemeenten, bijvoorbeeld door de inzet van lokale werkers, om toe te werken naar zelfstandigheid.

Het zendingswerk ondervond de gevolgen van de wereldwijde coronapandemie. Dat leverde veel beperkingen op en een aantal ZGG-werkers kreeg zelf Covid-19. Toch is hiermee 2021 „niet getypeerd”, aldus het jaarverslag. Dat gebeurt wel met het woord ”volharding”. „Tussen deze wisselende omstandigheden door is zendingswerk doorgegaan. Met volharding.”

Tekort

Een blijvend terugkerende zorg is het tekort aan zendingspredikanten, zo maakt het verslag duidelijk. Het „ligt in de verwachting” dat het beroepingswerk wordt voortgezet voor Albanië en Ecuador, daarnaast wordt ook Guinee genoemd als mogelijk veld om voor te beroepen. In 2021 is een bezinning op gang gebracht –die doorloopt tot 2022– over het omgaan met deze blijvende vacatures en het uitbrengen van beroepen. „Het is voor leden van zendingsgemeenten moeilijk te begrijpen dat voor een beroep bedankt wordt.”

De inkomsten lagen in 2021 met 4,4 miljoen euro hoger dan een jaar eerder (3,7 miljoen). Dat is ook nodig, schrijft ZGG, omdat ook de lasten hoger lagen (3,6 miljoen tegenover 3,3 miljoen in 2020). Deze stijging heeft te maken met de vervulling van vacatures en een toename aan activiteiten.

Zaterdag vindt de jaarlijkse zendingsdag van ZGG plaats in de Evenementenhal in Gorinchem.