Laat erkenning Armeense genocide niet langer op zich wachten
Andermaal staat de geloofwaardigheid van ons politieke bestel op het spel. Dat biedt ook de kans de balans eens gunstig te laten uitvallen. Voor de Nederlandse regering speelt de vraag hoe zwaar zij een vrijwel unanieme motie van de Kamer weegt. En de Kamer kan zich afvragen hoe serieus zij zichzelf neemt. Wil zij een leeuw of een lam zijn bij het aandringen op de uitvoering van de motie die de regering om erkenning vraagt van de Armeense genocide?
De Federatie Armeense Organisaties Nederland (FAON) vroeg op 19 april de Kamer bij petitie om voet bij stuk te houden. De vele aanwezige Kamerleden leken de motie nog steeds serieus te willen nemen. Ook de verklaring van beide Kamervoorzitters na het recente bezoek van de Armeense premier Pashynian getuigt dat erkenning een aangelegen punt is. Vandaag, bij het debat over het buitenlands beleid, kan men laten zien wat dat waard is.
Verhullend taalgebruik
Al in 2004 nam de Kamer unaniem de motie-Rouvoet aan, die de regering vroeg de erkenning van de Armeense genocide bij Turkije aan de orde te stellen. Toenmalig minister Bot had de motie verwelkomd maar na diep beraad op Buitenlandse Zaken werd in het geheim afgesproken wel conform de motie te handelen, maar tegelijkertijd de Armeense genocide niet als zodanig te benoemen. Dat bleek uit door de FAON opgevraagde WOB-stukken.
Door gebruik van verhullende termen als ”kwestie van Armeense genocide” werd dit steeds zichtbaarder. In 2015 en 2018 volgden meer Kameruitspraken. Daarin werd steeds explicieter de genocide van 1915 op de Armeniërs erkend. Zoals bekend werden ook andere christelijke minderheden, zoals Assyriërs, Arameeërs en Grieken, slachtoffer.
Consensus
Uiteindelijk werd in 2021, op voorstel van CU-Kamerlid Joël Voordewind, de regering expliciet gevraagd zelf de Armeense genocide te erkennen. Maar liefst 147 leden stemden voor.
Hoewel dus vrijwel alle partijen zich hadden uitgesproken, werd nog het geduld getart en de motie doorgeschoven naar een nieuw kabinet. Dat duurde een jaar. Het coalitieakkoord meldde vervolgens dat men met een aantal gelijkgestemde EU-lidstaten gaat spreken over het gezamenlijk erkennen van ”genocides”, zonder enige verwijzing naar de motie-Voordewind c.s. Deze aanpak kan mogelijk werken voor omgang met andere gruwelijkheden in het heden. Maar voor de Armeense genocide is het niet voldoende. Hierover bestaat immers, ook volgens de regering, wetenschappelijke consensus. Daarnaast is deze door veel landen al erkend. Toch blijkt uit antwoorden op verdere Kamervragen dat ook de Armeense genocide onder de staande formulering valt.
Ontkenning
Het belang van erkenning van de Armeense genocide gaat uiteraard veel verder dan de geloofwaardigheid van de Nederlandse politiek. Ontkenning is de laatste fase van een genocide. Met andere woorden, zonder erkenning blijft de genocide doorgaan. Alle op zichzelf positief lopende processen van relatieverbetering ten spijt, blijft de retoriek vanuit Turkije en broederland Azerbeidzjan verontrustend. Denk aan Erdogans uitspraak in 2020 („wij gaan het werk van onze grootouders afmaken”) en Aliyevs geschiedvervalsingen en claims op Armeens grondgebied. Niet voor niets gaf Genocide Watch een ”Genocide Alert” af tijdens de Karabach-oorlog in 2020, toen NAVO lid Turkije Azerbeidzjan steunde met wapens en Syrische huurlingen. Elke huurling werd 100 euro beloofd voor elke onthoofde Armeniër. Hoe vreselijk en tegelijk helder wil je het hebben?
Vertrouwen
Meer internationale erkenning zal Turkije ertoe kunnen brengen het verleden onder ogen te zien, iets wat veel Turken ook willen. Voor het democratische Armenië, omgeven door harde en deels vijandige autocratieën waar mensen- en burgerrechten alsmede het internationaal recht straffeloos worden geschonden, is deze erkenning broodnodig als signaal dat Nederland Armenië ook in dit opzicht bijstaat.
Laat de erkenning van de Armeense genocide niet langer op zich wachten en zeker niet afhangen van overleg met andere landen. Al was het maar omdat er in die landen geen Kamer is die deze erkenning zo expliciet heeft afgedwongen. Door te zorgen dat daaraan zonder omhaal gevolg wordt gegeven, kunnen zowel regering als Kamer vertrouwen in de politiek herwinnen. Mis deze kans niet.
De auteur is secretaris van de Federatie Armeense Organisaties Nederland (FAON).