In de schaduw van de Ararat
Centraal op het wapen van Armenië staat de Ararat, met de ark van Noach balancerend op de top van de ‘heilige berg’. Het Drents Museum in Assen belicht in een fijnzinnige tentoonstelling de vroegste cultuur van dit kleine land in de Zuidelijke Kaukasus.
Terwijl de meeste buurlanden islamitisch zijn, is Armenië al meer dan 1700 jaar een christelijk land. In 301 verhief Armenië als eerste land in de wereld het christendom tot staatsgodsdienst. Overal in het landschap staan kerken en kloosters met vaak een lange geschiedenis. De kathedraal van Etchmiadzin dateert in aanleg zelfs uit de vierde eeuw. Het bedehuis is de zetel van de het hoofd van de Armeens-Apostolische Kerk.
De Ararat is het nationale symbool van Armenië. Het land is nauwelijks groter dan België en telt niet meer dan 3 miljoen inwoners, maar door deze beroemde berg staat Armenië op de kaart. Voor de inwoners is de Ararat met zijn twee besneeuwde toppen al duizenden jaren lang een heilige plek, vanwege het Bijbelverhaal over de zondvloed en de ark van Noach. Van hieruit werd de aarde na de vloed immers opnieuw bevolkt en in cultuur gebracht. Volgens de traditionele Armeense geschiedschrijving is Hayk, stamvader van de Armeniërs, een directe afstammeling van Noachs zoon Jafet. Armenen zelf noemen hun land dan ook Hayastan.
Het is echter de vraag of de ark van Noach werkelijk op de Ararat is gestrand. Duizenden pelgrims hebben in het verleden de berg beklommen in de hoop resten van het schip te vinden. En nog altijd spreekt de berg tot de verbeelding van mensen die het Bijbelverhaal historisch betrouwbaar achten. Met enige regelmaat doen geruchten de ronde dat de ark zou zijn gevonden en er zijn talloze claims dat een houtfragment ervan afkomstig is. In de kathedraal van Etchmiadzin wordt bijvoorbeeld een stukje bewaard dat in de vierde eeuw zou zijn gevonden door bisschop Jacob van Nisibis.
Maar Ararat is niet alleen een berg. Armenië maakte vanaf de achtste eeuw voor Christus deel uit van het veel grotere en machtige koninkrijk Urartu, dat het huidige Oost-Turkije, Noordwest-Iran en Armenië omvatte. Dat rijk komt op een paar plaatsen in de Bijbel voor; het wordt dan met de Hebreeuwse naam Ararat aangeduid (2 Koningen 19:37, Jesaja 37:38 en Jeremia 51:27). Urartu was een geduchte tegenstander van de Assyriërs. Nog altijd identificeren veel Armeniërs zich met dat koninkrijk. De bouw van de vestingstad Erebuni in 782 voor Christus beschouwen ze als het stichtingsjaar van hun hoofdstad Jerevan.
Ararat is in de Bijbel dus een land of een landstreek. Daarom heeft de Statenbijbel Genesis 8:4 correct vertaald: „De ark rustte in de zevende maand, op de zeventiende dag der maand, op de bergen van Ararat.” Op de bergen van het land Ararat dus, en niet, zoals de Nieuwe Bijbelvertaling schrijft: „op het Araratgebergte.” Maar de Armeniërs (en zij niet alleen) houden de mythe graag in stand.
Genocide
De tragiek voor Armenië is dat de berg Ararat tegenwoordig in Turkije ligt. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog werden tussen de 1 en 1,5 miljoen (christelijke) Armeniërs door het toenmalige Ottomaanse Rijk (nu Turkije) omgebracht. Ze werden verantwoordelijk gehouden voor het verval van het Ottomaanse Rijk en kregen er onder meer de schuld van dat de Turken in 1912 en 1913 grondgebied in de Balkan hadden verloren. Armenië raakte bij deze genocide ook grote delen van zijn grondgebied kwijt; daardoor kwam ook de Ararat op Turks grondgebied terecht. Een dubbele amputatie dus. De berg is voor de Armeniërs nog wel zichtbaar, maar niet gemakkelijk bereikbaar.
Om het belang van de Ararat voor de Armeniërs te onderstrepen wordt in Assen een reliekschrijn met een (vermeend) houtfragment van de ark van Noach getoond. Het is afkomstig uit de kathedraal van Etchmiadzin, de zetel van de Armeens-Apostolische Kerk, en zou aan het begin van de vierde eeuw na Christus zijn gevonden door bisschop Jacob van Nisibis. De negentiende-eeuwse reliekhouder is versierd met zilverbeslag en halfedelstenen.
Alle overige voorwerpen zijn afkomstig uit het History Museum of Armenia in Jerevan – ook de Armeense Bijbel die in de jaren 1666-1668 in Amsterdam werd gedrukt en uitgegeven. De Bijbel is uiteraard opengeslagen bij de zondvloedgeschiedenis uit Genesis. Op een houtsnede is Noach te zien met twee vrouwen; op de achtergrond trekken allerlei diersoorten paarsgewijs naar de ark.
Christendom
Maar het museum duikt veel verder het verleden in. Het moment dat Armenië tot het christendom overgaat –in het jaar 301– vormt de afsluiting van de tentoonstelling. „Hierna ontstaat er een volledig nieuwe beeldtaal in de Armeense cultuur”, zegt conservator Wijnand van der Sanden (1953), die al tijdens zijn studie kunstgeschiedenis en klassieke archeologie aan de Universiteit Nijmegen onder de indruk raakte van de vroegchristelijke kerkarchitectuur in Armenië. „De kerken op de zwart-witfoto’s in de toenmalige handboeken straalden een kracht en schoonheid uit die een verlangen aanwakkerden om erheen te gaan.”
Die gelegenheid deed zich pas voor in 2018, toen hij bezig was de expositie over de archeologie van het voorchristelijke Armenië in het Drents Museum voor te bereiden. „Een onvergetelijke ervaring, waarmee de cirkel na bijna veertig jaar rond was.”
De cultuur die door het christendom werd vervangen was een hoogstaande, blijkt in de tentoonstelling. Aan de hand van ruim 160 kostbare archeologische voorwerpen maakt de bezoeker een fascinerende reis door de geschiedenis van Armenië: van de steentijd, waarin jagers-verzamelaars er rondtrokken, en de vroege bronstijd waarin boerensamenlevingen ontstonden, via het tweede millennium voor Christus, waarin de eerste belangrijke leiders zich lieten bijzetten in monumentale grafheuvels, tot het grote rijk van koning Trdat III (287-330 na Chr.), die het christendom tot staatsgodsdienst maakte.
Vooral de talloze grafheuvels die zijn teruggevonden bevatten veel schatten. Net als in Egypte gaven de oude Armeniërs hun doden allerlei voorwerpen mee in hun graven. Het gaat dan onder meer om beschilderde voorraadpotten, sieraden van metaal of edelsteen, wapens, vaatwerk, pijlpunten, meubels en kleden. Opvallend zijn de houten vierwielige wagens die in de graven zijn aangetroffen. Die hebben vermoedelijk als lijkwagen gediend voordat ze in de grafkamer werden geplaatst.
Een prachtig voorbeeld van een kostbare grafgift is de zilveren beker die gevonden is in de necropool van Karashamb. In vier stroken boven elkaar zijn allerlei dieren en mensen afgebeeld: leeuwen en luipaarden, zwijnen en honden, jagers en musici.
Dieren
Vergeleken met de Armeense cultuur mag je de Nederlandse prehistorie gerust beeldarm noemen, vindt Van der Sanden. „Figuratieve voorstellingen op aardewerk of metalen voorwerpen komen bij ons niet of nauwelijks voor. Hoe anders is dat in Armenië. Opvallend is daar het aantal afbeeldingen van dieren en de grote variatie daarin: geiten, gemzen, edelherten, leeuwen, paarden, runderen, honden of wolven, zwanen en andere vogels, slangen, vissen en zelfs een enkele tapir.” De complete ark van Noach dus.
Het is volgens de conservator duidelijk dat sommige dieren een zeer prominente rol speelden in de gedachtewereld van de bewoners van wat nu Armenië is. „De dieren kwamen ongetwijfeld voor in allerlei mythische verhalen die eeuw na eeuw zijn doorverteld.” De betekenis achter deze verhalen is echter nog grotendeels in nevelen gehuld. In de Armeense archeologie is het onderzoek naar diersymboliek een veelbelovend nieuw thema, aldus Van der Sanden. Misschien wordt ooit nog eens duidelijk in hoeverre het Bijbelverhaal over de zondvloed in deze beeldtaal doorklinkt.
De tentoonstelling ”In de ban van de Ararat. Schatten uit het oude Armenië” is tot en met 30 oktober te zien in het Drents Museum >
drentsmuseum.nl