Vrijmarkt
Het was nog even zoeken voor het gezinnetje. Blijkbaar waren heel veel dorpsbewoners nog vroeger uit de veren gekomen dan zij. Kleedje na kleedje lag al uitgespreid rondom het plein.
Vol met puzzels, knuffels, stripboeken en nog veel meer. Sommige kinderen hadden hun ouders meegenomen, die kleumend onder een dekentje zaten. Anderen hadden hen thuis laten helpen met het bedenken van de bedragen. Keurige kaartjes met daarop ”1 euro” of ”2 euro” stonden bij de artikelen.
Maar voor het gezinnetje leek geen plaats. Vader, zoon en dochter liepen zoekend over het plein. De jongen had een kleed in zijn hand, de vader een doos met spullen, het meisje een fiets. Misschien van haarzelf, misschien voor de verkoop. Dat was op een ochtend als deze lastig vast te stellen.
Uiteindelijk kwamen ze, na een vriendelijke groet heen en weer, vlak bij ons zitten. Het drietal koos namelijk voor een plek midden op het plein. En dat was geen verkeerd idee, want andere laatkomers groepeerden keurig om dit gezinnetje heen. Het gezin raakte opgenomen in de massa en werd zo een van de honderden verkopers op deze Koningsdag.
De uren door zagen we dat het gezinnetje goed verkocht. De fiets stond er nog wel steeds. Sommige voorbijgangers bleven langer staan en waren duidelijk bekenden. Twee oudere mensen kwamen regelmatig langs, vast de opa en oma. Soms liepen broer en zus even rond om zo het pas verdiende geld weer uit te geven aan ‘nieuwe’ spullen. De vader van de kinderen groette iedereen even vriendelijk en maakte met ieder een praatje. Natuurlijk ook met ons als buren. Over de tompoezen die zo goed waren, de zon die zo heerlijk scheen.
Langzamerhand werd het aantal kopers minder. We besloten maar eens op te gaan ruimen, tenslotte was er al veel verkocht. Onze buren waren het nog lang niet zat, dus die bleven. De vader kwam gelijk naar ons toe, maar nu om een helpende hand toe te steken en voor een afscheidspraatje.
En zo bij scheiden van de markt vertelde hij over zijn vrouw, die nog niet zo lang geleden overleden was; die aan het eind van haar leven gelovig geworden was. En hij zei dat hij daar niets van begreep; hij was nooit naar de kerk geweest. En hij praatte over de fiets van zijn dochter; die had ze nog van haar moeder gekregen. Wij hadden inderdaad geen moeder gezien. Maar God had haar blijkbaar wel gezien.
Om ons heen zagen we allerlei mensen hun kleedje opruimen. De massa werd tot een verzameling individuen die elk hun eigen verhaal inpakten en dat weer meenamen naar huis.