Geestelijke graagte
Psalm 119:18
„Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet.”
David bidt: „Open mijn ogen, dat ik mag aanschouwen de wonderen van Uw wet.” Zoals de apostel zegt van de Joden (2 Korinthe 3:14-16): „Tot op de huidige dag toe, wanneer Mozes gelezen wordt, ligt een deksel op haar hart, doch wanneer het tot de Heere zal bekeerd zijn, zo wordt het deksel weggenomen.” Zo is het met de christenen, wanneer een goddeloos mens het woord leest, ligt daar een deksel op zijn ogen, op zijn hart en op de Schriften (2 Korinthe 4:4). De God van deze wereld heeft haar ogen verblind, namelijk van de ongelovigen, opdat haar niet bestraalt de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het beeld Gods is.
Maar de ware heiligen is dit deksel afgenomen. Christus heeft haar ogen gezalfd met geestelijke ogenzalf. De gelovige ziet een overtreffende heerlijkheid in Gods Woord, en daarom moet hij zich daarin vermaken. Ware heiligen zijn niet alleen verlicht, maar ook wedergeboren, en zoals nieuwgeboren kinderen, door de drift van de natuur een natuurlijke lust hebben naar de melk, tot de onderhouding van hun leven, zo hebben de nieuwgeboren heiligen een drift naar de genade, een geestelijke graagheid en verlangen naar Gods Woord, zoals de heilige Petrus zegt (1 Petrus 2:2): „Als nieuw geboren kinderkens zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen.”
Edmund Calamy, predikant te Londen
(”De ark van de vromen”, 1658)
Edmund Calamy wordt geboren in het jaar 1600 in Londen. Hij dient onder meer de gemeente van St Mary Aldermanbury in de Engelse hoofdstad. De presbyteriaanse predikant wordt later aalmoezenier aan het hof van koning Charles I. Hij schrijft verschillende boeken, waaronder ”De ark van de vromen”. Calamy overlijdt in 1666.