Justitie Moskou onderzoekt ‘nepnieuws’ uit Boetsja
Het Russisch Onderzoekscomité is een procedure gestart wegens de verspreiding van wat het noemt „vermoedelijk valse berichten” over moorden op burgers in het Oekraïense stadje Boetsja. De chef van deze dienst, Alexander Bastrikin, heeft justitie opgedragen de „provocatie van de kant van Oekraïne” strafrechtelijk te beoordelen, liet hij via het mediakanaal Telegram weten. Moskou bestrijdt dat zijn militairen burgers hebben gedood in Boetsja en de lijken op straat hebben achtergelaten.
Het gerechtelijk onderzoek is niet gelast wegens het internationaal massaal veroordeelde oorlogsmisdrijf, maar wegens de publicatie van de berichten erover. Het in een kwaad daglicht stellen van het Russische leger is strafbaar in Rusland. De parlementariërs van de Doema namen begin maart een wet aan over het verspreiden van nepnieuws over de daden van Russische militairen in het buitenland. Daarop staat maximaal 15 jaar cel.
De Russische procureur-generaal betichtte Kiev van „cynische leugens”, bedoeld om het aanzien van Russische troepen te besmeuren in een „propagandaoorlog”. Het ministerie van Defensie had de schrijnende beelden uit Boetsja zondag al bestempeld als „geënsceneerd”.
De Doema mag zich inmiddels weer buigen over een nieuw wetsontwerp. Dat scherpt de richtlijnen over de omgang met westerse sancties aan. Wie zich daaraan houdt, moet volgens persbureau Interfax rekening houden met een gevangenisstraf tot 10 jaar. De wet beoogt een verdere verslechtering van de economische situatie tegen te gaan. Een aantal Russische ondernemingen, waaronder enkele die deels staatseigendom zijn, weigert bijvoorbeeld zaken te doen met gesanctioneerde banken en bedrijven uit angst zelf op de zwarte lijst te worden gezet.