„Goed gekwalificeerde moslimtheologen nodig”
De imam in Nederland heeft, aldus de Nederlandse imam Abdulwahid van Bommel, steeds meer het besef dat hij in dit land woont en zijn preken op deze bevolking moet afstemmen. Echter: „Op slechts twee of drie plaatsen wordt in het Nederlands gepreekt.”
Van Bommel sprak maandag tijdens een studiedag aan de Vrije Universiteit in Amsterdam over ”Preken in de moskee”.
Veel preken in de moskeeën hekelen het consumptisme en hedonisme van het Westen, zei hij. Dat is op zich geen probleem, maar deze preken kunnen gemakkelijk in haat omslaan. Toch is dit volgens hem in slechts vijf tot tien moskeeën in Nederland het geval.
Als zwakte van de Nederlandse islam ziet Van Bommel het dat deze een veelstromenland is, die een eensluidende islamitische visie op tal van onderwerpen tegenhoudt. „Wat voor Turken geldt, is niet van toepassing voor Marokkanen en omgekeerd.” Maar gelukkig kennen we ook geen islamitische paus, zei hij. „Er is geen centraal leergezag dat een beroep doet op de eenheid in de leer.”
Zorgen maakt de imam zich wel over het nog heersende triomfalisme over een groot-islamitisch rijk onder moslims. „Dat verhindert te veel de dialoog. Grappen maken over de eigen religie, waar vooral het jodendom goed in is, zit er nog niet in. Toch komt er langzamerhand een relativering van de islamitische godsdienst op gang. Maar de gedachte van gelijkwaardigheid van alle godsdiensten moet nog in het godsdienstpakket van veel moslims worden opgenomen.”
Het religieuze landschap van Nederland is de laatste decennia flink veranderd, constateerde Van Bommel. „We zijn een provincie van de wereld geworden. Juist de confrontatie met de moslims de laatste tijd drukt ons met de neus op de feiten.”
In een speciale imamopleiding in Nederland ziet hij weinig. „Beter is het om goed gekwalificeerde moslimtheologen te hebben die de islam uitleggen voor de Nederlandse context en kunnen ingaan op pastorale en geloofsvragen.”
De rechtspositie van de imam is nu gelijk aan die van de predikant. Dat geeft enerzijds een betere rechtspositie; anderzijds ook weer niet, omdat de imam dan onder het bestuur van de moskee valt die hem bij ontevredenheid zo op straat kan zetten - wat regelmatig gebeurt.
De studiemiddag was geopend door prof. dr. Nelly van Doorn-Harder, de nieuwe VU-hoogleraar christenen en moslims. Donderdag zal zij haar inaugurele rede aan de VU uitspreken. Van Doorn-Harder vergeleek het vrijdagmiddaggebed met de christelijke preek op de zondagmorgen. Vanouds heeft de vrijdagpreek niet alleen spirituele, maar ook politieke aspecten. Het opnemen van moskeepreken in de jaren zeventig zorgde voor een doorbraak waar het ging om het bekendmaken van de inhoud van deze preken. „Iedereen zette zijn eigen preken op cassettes en verspreidde die. Zelfs het gebruik van dvd’s en video’s komt steeds meer in gebruik. Ik ken een geestelijke in Egypte bij wie het lijkt alsof hij een evangelische predikant in Amerika heeft bestudeerd om een zo aantrekkelijk mogelijke boodschap naar buiten te brengen.”
Prof. dr. Bunyamin Duran (Islamitische Universiteit Rotterdam) stelde dat een imam een „gekwalificeerde godgeleerde” moet zijn, waarbij de islamitische denktraditie op een sterke verscheidenheid en pluraliteit gebaseerd is. „De koran beveelt beleefdheid aan, niet alleen ten opzichte van gelovige mensen, maar ook ten opzichte van ongelovige mensen. Beleefdheid is een vorm van het serieus nemen van iemand anders. Zij heeft niets te maken met het verborgen houden van emoties. Je kunt je boosheid op een beleefde manier laten blijken. Dat is een kunst voor een zinvolle dialoog. Je moet je mild gedragen tegenover iemand, ook al is hij een vijand van je. De dialoog vereist tolerantie. Tolerantie houdt in dat je de normen en waarden waaraan je jezelf wilt houden, niet aan een ander oplegt.”
De koran zegt letterlijk: „Er is geen dwang in de godsdienst”, aldus prof. Duran. „De koran benadrukt de eenheid van het goddelijk wezen (Allah) voor de mensen van het Boek (joden en christenen, red.). Dit principe is de gezamenlijke basis tussen gelovigen. Indien de mensen van het Boek in Allah en de laatste dag geloven en goede werken verrichten, zullen zij het heil verwerven, zegt de koran. Met veel verzen bevestigt de koran de religieuze positie van de Bijbel en de joodse thora.”
De islamitische preken moeten het belang van intellect bevestigen, benadrukte prof. Duran. „We leven in een postmoderne tijd, waarin intellect en logica dominante factoren zijn. Het preken in de moskee moet op logische en redelijke principes gebaseerd zijn. De profeet Abraham kritiseerde met zijn wijze van redeneren de wereld van het veelgodendom. De sleutelteksten van de koran tonen een Abraham die op eigen initiatief het polytheïsme van zijn volk afwees en overwon en tot de kennis van de ware God kwam. De principes van godsdienst kunnen alleen met een geraffineerde logica en intellect verstaan worden. Alleen gekwalificeerde godgeleerden kunnen godsdienstige principes uitdragen. Omdat in deze tijd de meeste godgeleerden niet voldoende gekwalificeerd zijn, bevinden alle religieuze instellingen, zowel moskee als kerk, zich in een diepe crisis.”