Gebod van naastenliefde altijd van kracht
„Opa, ik heb een goed idee om de mensen uit Oekraïne te helpen die vluchten”, meldde een kleindochter van 5 een paar dagen geleden. „Als we nou een groot huis bouwen, héél groot, dan kunnen die mensen daarin wonen, en dan mogen de soldaten er niet komen.”
Haar plannetje raakte me om meer dan één reden. Omdat een kind van 5 al zo indringend wordt geconfronteerd met de ellende van een brute oorlog – wat ze overigens oppikt uit gesprekken tussen volwassenen. Maar ook omdat er zo’n spontane bewogenheid uit spreekt en ze beseft dat de slachtoffers geholpen moeten worden. Én omdat ze zo’n verrassende oplossing aandraagt.
Opa heeft z’n kleindochter gecomplimenteerd met haar geweldige voorstel, en uitgelegd dat zo’n huis dan wel echt héél erg groot zou moeten worden en dat het heel lang zou duren voordat het af zou zijn. Maar ook dat zo’n huis eigenlijk al bestaat, omdat heel veel mensen in ons land en in andere landen kamers hebben waar die vluchtelingen mogen wonen. Dat stelde haar zichtbaar gerust.
Ondertussen krijgt de oorlog in Oekraïne een steeds grimmiger karakter. Poetin heeft zich duidelijk misrekend, maar kan zich geen terugtocht veroorloven. Dat zou onaanvaardbaar gezichtsverlies betekenen. Dus worden er steeds lompere methoden ingezet om de Oekraïners tot overgave te dwingen. Daarvan is de burgerbevolking in toenemende mate het slachtoffer, met als gevolg dat de vluchtelingenstroom aanzwelt. Buurlanden als Polen, Hongarije en Roemenië vangen inmiddels honderdduizenden vluchtelingen op en via allerlei contacten melden er zich duizenden in West-Europese landen. Het zijn vooral vrouwen en kinderen, want de mannen moeten of willen achterblijven om tegen de Russische invallers te vechten.
De 25 Nederlandse veiligheidsregio’s moeten elk 1000 vluchtelingen onderdak bieden, mogelijk oplopend tot 2000. Zo’n opdracht gaf voorheen weleens forse problemen vanwege weerstand bij de plaatselijke bevolking tegen grote asielzoekerscentra. Maar het is hartverwarmend hoe kerken en particulieren zich nu inzetten om opvangplaatsen te regelen. Vanuit zowel kerkelijke als niet-kerkelijke gezinnen. Er lijkt een breed besef van naastenliefde of solidariteit te zijn. Veiligheidsregio’s, gemeenten, Leger des Heils, Rode Kruis en VluchtelingenWerk werken samen met Takecarebnb en NLvoorelkaar om passende opvang te regelen. Er zijn al duizenden opvangplaatsen bij particulieren gerealiseerd en dat aantal neemt nog dagelijks toe.
Hulporganisaties onderstrepen dat het besluit om vluchtelingen op te vangen niet impulsief moet zijn, hoezeer men ook getroffen is door hun leed. Voor ons als christen geldt vooral: maak er een gebedszaak van. Stichting Gave geeft op haar website verstandige adviezen en pleit, net als andere organisaties, voor een warm hart en een koel hoofd: Zorg voor privacy voor de vluchtelingen en maak duidelijke, praktische afspraken. „Het is goed voor een vluchtelingengezin om in een gezinssysteem te komen waar het leven gewoon doorgaat. (…) Maar doe het nooit alleen. Doe het met een organisatie, een vriendengroep of organiseer dekking door een diaconie.”
Maar waarom ging dit in voorgaande jaren zo anders, met de opvang van Syriërs en Afghanen? Gold het gebod van naastenliefde toen niet? Natuurlijk wel. Alleen leidde de mogelijkheid dat criminelen of oorlogsmisdadigers de vluchtelingenstatus als dekmantel zouden gebruiken tot veel wantrouwen. Het verzet was ook een uiting van kritiek op falend overheidsbeleid: afgewezen asielzoekers werden niet of nauwelijks uitgezet, doken vervolgens onder in de illegaliteit en veroorzaakten overlast.
Bovendien, als we stellen dat vluchtelingen zo veel mogelijk in de regio opgevangen moeten worden, geldt voor Oekraïense vluchtelingen dat ze terecht moeten kunnen in Europa. Daarnaast maakt het feit dat er een zekere culturele en geloofsverwantschap met hen bestaat de bereidheid tot opvang groter.
Al met al had onze kleindochter in haar kinderlijke eenvoud inderdaad een fantastisch idee: laten we zorgen dat er een ”groot gebouw” komt om de Oekraïense vluchtelingen op te vangen. En laten we hopen en bidden dat de soldaten daar niet zullen komen.
De auteur is lid van de SGP-Tweede Kamerfractie.