Meditatie: Echte vrijmoedigheid
Hebreeën 4:16
Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en genade vinden om geholpen worden ter bekwamer tijd.
Wij raden wij u, zoekende zielen, aan: Gaat toch onder een afhankelijk getrouw middelgebruik rechtuit naar Jezus Zelf. Hij, de Koning van Israël, is een goedertieren Koning, Die betuigd heeft dat Hij gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Hij heeft gezegd: „Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen” (Lukas 19:10; Johannes 6:37). Daarom zegt de apostel: „Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade…” (Hebreeën 4:14-16). Maar dan hebben wij ook wel te leren van de Grieken, die zeker veel gehoord hadden van de Heere Jezus. Daarmee waren zij niet voldaan; nee, zij wilden Hem zien. Evenzo is de toestand van een ware ontdekte en heilzoekende ziel: hij mag veel van Jezus gehoord hebben en nog horen, dat is hem aangenaam en het maakt veel meer zijn begeerte vurig verlangend naar Hem. Het is: „Och, of ik wist, dat ik Hem vinden zou! Ik zou tot Zijn stoel komen” (Job 23:3). Maar zonder tot het dadelijk zien van Jezus te komen, kan zo’n ziel zich niet tevreden stellen. O nee, maar hij moet ook deelhebben aan de belofte. Dan alleen kunnen zulke zielen zeggen: „Het is nu genoeg”, terwijl zij dan betuigen kunnen met Thomas: „Mijn Heere en mijn God” (Johannes 20:28). En met de bruid (Hooglied 3:4): „Ik vond Hem, Die mijn ziel liefheeft.”
Hendrik van Lis, oefenaar te Den Haag
(”Twintig oefeningen”, 1872).