Zijn heerlijkheid

Exodus 33:18

Hendrik van Lis
5 March 2022 08:10
beeld RD
beeld RD

„Toen zeide hij: Toon mij nu Uw heerlijkheid”

Mozes’ verzoek en bede waren: „Toon mij nu Uw heerlijkheid”. En David beleed: „Voorwaar, ik heb U in het heiligdom aanschouwd. Want Uw goedertierenheid is beter dan het leven; mijn lippen zouden U prijzen” (Psalm 63:3, 4). En gaan wij de heiligen in het Nieuwe Testament na, hoevelen zouden wij daar niet vinden die hierin overeenstemmen? Zie alleen de godvruchtige Simeon: „Nu laat Gij, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, naar Uw woord; want mijn ogen hebben Uw Zaligheid gezien” (Lukas 2:29, 30). En de apostel zegt, zowel van zichzelf als van al de gelovigen: „Wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond” (Hebreeën 2:9). Ja, nadat de gezegende Heere Jezus uit de doden heerlijk was opgestaan, waren elk van Zijn liefhebbers en vrienden niet tevreden voordat zij Hem gezien hadden: een Maria verliet het graf niet, al wenende, voordat zij Hem, haar Heere en Meester, had gezien; de Emmaüsgangers werden niet gered van hun onverstand en ongeloof voordat Jezus Zichzelf aan hen openbaarde. De elf discipelen desgelijks, alsook een in het ongeloof diep gezonken Thomas (Lukas 24; Johannes 20). Naarmate nu dit zien in geloof klaarder, geloviger en meer van nabij en bestendiger genoten wordt, is een begenadigde voldaan en verruimd in en met God en Christus als zijn zielverzadigend Deel en is het: „Nevens U lust mij ook niets op de aarde” (Psalm 73:25).

Hendrik van Lis,
predikant te Den Haag

(”Twintig oefeningen”, 1872)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer