Column (Bart Jan Spruyt): De vrouw bestaat nu eenmaal niet
Discussie over het ‘vrouwenstandpunt’ van de SGP brengt het gevaar met zich mee dat we voorbij zien aan een vraag die veel relevanter is. Hoe worden onze gezinnen weer de omgeving waarin geloofsoverdracht centraal staat?
Ik hoor Menno de Bruyne nog zuchten en kreunen. Was zijn partij eindelijk eens in het nieuws, maar niet met de onderwerpen waarmee ze zo graag eens de aandacht van de media op zich gevestigd kreeg. Ging het toch weer, zoals zo vaak, over het ‘vrouwenstandpunt’. Het was en bleef de achilleshiel van de partij, daar hielp geen woordvoeren aan.
Een groepje jeugdige SGP’ers wil intussen afdwingen dat het hoofdbestuur zich eens nadrukkelijk uitspreekt tegen het toenemende aantal vrouwen op kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen. Het hoofdbestuur heeft die trend tot nog toe oogluikend toegelaten. Het beginselprogramma verbiedt het, het partijreglement staat het toe. Dat is de spagaat waarin de partij verkeert sinds het ongemakkelijke compromis met de Nederlandse staat uit 2013. En zolang er niemand klaagt, was de bestuurlijke reflex van voorzitter Dick van Meeuwen, kunnen we rustig op dit geitenpaadje voortmodderen.
Het initiatief van de radicale SGP-jeugd krijgt weinig steun. Jan Schippers van het Wetenschappelijk Instituut van de SGP noemde hun actie „onbesuisd”, weinig mensen ondertekenden de petitie, en het hoofdbestuur zwijgt. Daaruit blijkt dat de partij impliciet de bocht al heeft genomen. Het ‘vrouwenstandpunt’ leidt (ook intern) niet eens meer tot discussie. Terwijl er toch een aspect aan deze kwestie is dat aandacht verdient, misschien wel meer dan ooit.
De Amerikaanse, christelijk-conservatieve publicist Rod Dreher publiceerde enkele jaren geleden een boek over de zogenaamde ”optie van Benedictus”. Hij verwees naar Benedictus van Nursia, die kort na de val van het Romeinse Rijk actief was, en een klooster stichtte om in alle stilte en beslotenheid de schatten van klassieke oudheid en Vroege Kerk te bewaren en door te geven.
Nieuwe wegen
Volgens Dreher zijn christenen vandaag de dag in een vergelijkbare situatie terechtgekomen. De maatschappij is zo snel en fundamenteel veranderd dat christenen hun vanouds vertrouwde posities van macht en invloed zijn kwijtgeraakt, en in het defensief zijn gedrongen. Hun partijen zijn gemarginaliseerd, hun eigen scholen worden bedreigd, en een tiranniek liberalisme eist conformiteit aan een dominant waardenpatroon.
In zo’n situatie moet je je bezinnen op nieuwe wegen. Als de christelijke politiek numeriek machteloos blijft, als de Grondwet steeds meer een dode letter wordt, dan moet je nadenken over wat je te doen staat. Net als Benedictus zo’n vijftienhonderd jaar geleden. Hoe dragen we de boodschap over God en ons heil dan over? De (geloofs)opvoeding die we in toenemende mate aan de eigen scholen zijn gaan delegeren, komt dan weer terug waar ze hoort: in de schoot van het gezin en in het catechisatielokaal. En misschien ook wel in een gebouwtje waar het openbare onderwijs wordt aangevuld.
Die nieuwe situatie is in de eerste plaats een appel aan de vaders. Die moeten dan alle drukte en afwezigheid waarop zij hun status en misschien ook wel hun geestelijke staat baseren, opgeven voor aanwezigheid en trouw thuis. Van zondagse vleessnijder tot priester in het eigen gezin. Maar ook moeders zullen nog steeds of weer opnieuw het kloppend hart van deze omwenteling vormen. Ik citeer dr. W. Aalders, die mooie passages heeft gewijd aan de fundamentele betekenis van de vrouw voor de opvoeding:
„De moeder is niet alleen in tijdsorde, maar ook in rangorde de eerste in de opvoeding. Heel haar leven is erbij betrokken; zij gaat ermee door de hoogten en diepten van het bestaan. De moeder omvat het kind eerst in de geborgenheid van de moederschoot. Daarna in de geborgenheid van het huis. Het is de moeder die het huis ziel en leven geeft, en het maakt tot de oerruimte waar het kind groeien, tieren, spelen, leren kan. Daarom schermt zij die oerruimte af van de heftige dynamiek en de felle prikkels van straat en markt. Het kind leeft met weinig, maar het leeft diep. Daarom moet het ouderlijk huis een citadel, een plaats van wereldse distantie zijn. De moeder weet dat het een levensvoorwaarde is voor het kind.”
Zo is het natuurlijk. En er is geen hogere eretitel dan ”moeder” – de moeder die thuis is in het eigen gezin, met liefde en aandacht het leven van haar kinderen volgt en begeleidt, psalmen en gezangen zingt, uit de kinderbijbel voorleest. De vrouw, de moeder is de belangrijkste, maar meest onderschatte en minst belichte factor in de kerkgeschiedenis.
Maar de vrouw bestaat nu eenmaal niet. Niet iedere vrouw wordt, om een veelheid aan redenen, echtgenote en moeder. Als zo’n vrouw bepaalde gaven heeft en interesse heeft in een leven in de politiek – waarom niet? Al is iedere politieke ambitie natuurlijk kwestieus, bij mannen en bij vrouwen, en is een politieke omgeving voor niemand goed, noch voor mannen, noch voor vrouwen. Ik ben dan ook zo vrij van mening te verschillen met mijn goede vriend Jan Schippers, die deze week schreef dat de SGP „alle hens (m/v)” aan het politieke dek moet roepen omdat iedereen zich dezer dagen politiek moet gaan inzetten. Christelijke vrouwen en mannen hebben straks wel iets beters te doen dan in een gemeenteraad te gaan zitten.
Zoals de Bijbel niets over vaccinaties zegt, zo zegt de Bijbel ook helemaal niets over iets wat destijds volstrekt ondenkbeeldig en onvoorstelbaar was: ”de vrouw in de politiek”. Ieders positie is de afgeleide van een lange redenering. Daar kunnen we ons in vermeien, maar we kunnen het met elkaar ook gaan hebben over de dingen waar het nu om gaat. Over het dreigende einde van oude vormen, en over aandacht voor nieuwe vormen waarin een leven in gehoorzaamheid aan de Heere onze God gestalte kan krijgen.
De auteur doceert cuma aan hogeschool de Driestar en kerkgeschiedenis aan het Hersteld Hervormd Seminarium