Binnenland

Friese verzet glorieerde met ”De Kraak”

In het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog ondernam het Nederlandse verzet minstens zes pogingen om politieke gevangenen uit huizen van bewaring te krijgen. Woensdag is het zestig jaar geleden dat dit met succes in Leeuwarden gebeurde. Na een spannende nacht gingen 51 gevangenen de vrijheid tegemoet. Een van hun bevrijders was Goffe Hoogsteen, alias Theo. „Ik ben geen held.”

Herman Postema
8 December 2004 10:03Gewijzigd op 14 November 2020 01:58
SURHUIZUM – De Friese G. Hoogsteen is een van de drie nog leven de KP’ers die meededen aan de overval op het huis van bewaring in Leeuwarden, vandaag zestig jaar geleden. De andere twee wonen in Canada. Bij ”De Kraak” bevrijdde het Friese verzet 51 geva
SURHUIZUM – De Friese G. Hoogsteen is een van de drie nog leven de KP’ers die meededen aan de overval op het huis van bewaring in Leeuwarden, vandaag zestig jaar geleden. De andere twee wonen in Canada. Bij ”De Kraak” bevrijdde het Friese verzet 51 geva

Bij binnenkomst in zijn huis in het Friese Surhuizum valt direct de houten doopvont op. „De kerk deed het weg. Mijn vader heeft het gemaakt en mijn zes kinderen zijn met water hieruit gedoopt.” Het tekent de gereformeerde Hoogsteen (84). „Ik heb nooit zonder mijn geloof gekund.”

In de nacht van de overval -door insiders ”De Kraak” genoemd- komen 25 leden van de Knokploeg (KP) uit het hele land bijeen in de bakkerij van Eppie Bulsink, vlak bij het Leeuwarder huis van bewaring. Piet Gerk Oberman, alias Piet Kramer, is hun leider. Hoogsteen: „Sommigen waren lijkbleek. Bij mij kriebelde het ook van binnen. Iedereen werd rustig nadat Piet Kramer in een gebed Gods hulp vroeg.”

Hoewel Hoogsteen in Leeuwarden is ondergedoken en volop werkt voor de KP, kent hij Piet Kramer niet persoonlijk. „Ik stond niet te juichen om mee te doen toen dat werd gevraagd. Er waren veel risico’s aan verbonden.” Toch weigert hij niet. „Als zo veel mensen met de dood worden bedreigd, kun je niet thuis blijven zitten.”

Eind 1944 is het verzet in Friesland bijzonder actief. In reactie daarop verdubbelen de Duitsers hun inspanningen om ’terroristen’ op te sporen. In november doet de Sicherheitsdienst (SD) een belangrijke vangst. Een aantal topfiguren uit het Friese verzet komt terecht in het huis van bewaring in Leeuwarden en krijgt daar te maken met de barbaarse verhoormethoden van de beruchte SD. Als de gevangenen doorslaan, lopen de levens van veel verzetsmensen in Friesland groot gevaar.

Op 3 december neemt de top van het Friese verzet het besluit een overval uit te voeren op de gevangenis. Alles wordt tot op de minuut gepland. Langdurig overlegt de top wie er wel en wie er niet bevrijd zullen worden. De keus valt op 48 personen.

Op vrijdag 8 december om halfzes melden zich vijf KP’ers bij de poort van de gevangenis; twee verkleed als agent en de andere drie als arrestant. Nadat de portier de deur geopend heeft, overmeesteren de overvallers hem en de bewakers. Hierop laten ze veertien andere KP’ers binnen. De rest blijft buiten op wacht staan. Binnen een halfuur zijn alle op de lijst vermelde gevangenen vrij.

Als ze op het punt staan de gevangenis te verlaten, gaat de voordeurbel. Agenten van de Duitse Sicherheitspolizei komen twee onderduikers brengen. De overvallers en hun bevrijden schrikken geweldig. „Piet Kramer en Wim Stegenga gingen naar de deur om de Duitsers te overmeesteren. Ik stond vlak achter hen om in te grijpen wanneer het mis ging”, zegt Hoogsteen.

Een van de twee onderduikers blijkt uit Haarlem te komen. Bij de ouders van deze man kwam Hoogsteen veel aan huis in zijn militairediensttijd. Op voorspraak van Hoogsteen herkrijgen de twee onderduikers hun vrijheid. Een andere gevangene zet zijn voet tussen de celdeur en komt vrij. Hiermee komt het totaalaantal bevrijden op 51.

Na de oorlog krijgt Hoogsteen van de vrijgelaten verzetsstrijders een zilveren lepel en vork. Op de inscriptie staat: ”Mei Gods scine kreake troch ús K.P. 8-12-’44”, ofwel ”Met Gods zegen gekraakt door onze K.P., 8-12-1944”. Hoogsteen: „Ik heb met dit bestek de rest van mijn leven gegeten.”

Als in 1963 de Leeuwarder kraak wordt gefilmd en op Paleis Soestdijk voor prinses Juliana en prins Bernhard wordt vertoond, is Hoogsteen onder de prominente gasten te vinden. „Ik heb toen lang met prins Bernhard gesproken. Hij zei: „Denk erom jongens, vertel het verhaal aan de jeugd.” „Ja”, mijmert Hoogsteen, „de prins heeft fouten gemaakt, maar het goede overheerste. Hij heeft veel voor ons land gedaan.”

Hoogsteen ervaart dat steeds meer mensen om hem heen wegvallen. „Ik heb weinig contacten meer. Alles verdwijnt.” Juist in de avond van zijn leven kan de oud-overvaller terugvallen op zijn geloof. „Mijn huisarts zei vorige week nog tegen me: „Als je sterft, weet je waar je heen gaat. En daar is het beter dan hier.”

Terugkijkend op zijn leven concludeert Hoogsteen dat hij de overval niet graag had willen missen. „Ik ben dankbaar dat ik dit heb mogen meemaken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer