Verhoord
Hoewel u in beginsel genade ontvangen hebt en de Heere in waarheid wilt vrezen, zo is nochtans uw gebrek op dit punt groot. Hoe klein immers is uw ontzag voor die geduchte Majesteit. O, de vreze Gods weegt dikwijls zo weinig op uw hart. In plaats van Gods geboden te onderhouden, bent u verachterd in de genade en hebt u uw eerste liefde verlaten. U moet klagen: De ongerechtige dingen hebben de overhand over mij, Psalm 65.O, verneder u daarover voor de Heere en zoek verzoening in het bloed van Christus. De Heere is het zo waardig om Hem te vrezen. Zijn hoogheid verplicht u daartoe. De betrekking die u op God hebt, eist dat u Hem vreest. Hij is immers uw koning en uw liefhebbende Vader. Wandel dan ootmoedig met uw God. Betoon dat u de Heere vreest door Zijn geboden te onderhouden, want Zijn juk is zacht en Zijn last is licht.
Ontbreekt het u aan licht en kracht, ga tot uw God en bidt Hem: Leer mij, Heere, Uwen weg, ik zal in uw waarheid wandelen, Psalm 86:11. Hij wil al uw gebeden en smekingen uit genade verhoren, want Hij is nabij allen die Hem aanroepen. En op de jongste dag zult u met uw uitverkoren en gelovig zaad met vrijmoedigheid staan voor de rechterstoel van Christus en zeggen: Zie, ik en de kinderen die mij de Heere gegeven heeft.
Helmerus Schröder, predikant te Emden (Uitgezochte kerkredenen, 1768)