In Rotterdam zijn dinsdag een bijzonder hoogleraar en een lector kinderarmoede aan de slag gegaan: Nicole Lucassen (Erasmus Universiteit) en Mariëtte Lusse (Hogeschool Rotterdam).
Volgens de gemeente zijn zij de eersten in Nederland die een dergelijke functie bekleden. Dinsdag ging ook het vierjarige Rotterdamse Onderzoeksprogramma Kinderarmoede van start, dat door Lucassen en Lusse wordt begeleid.
De gemeente Rotterdam en Nationaal Fonds Kinderhulp riepen de bijzondere leerstoel en het lectoraat in het leven geroepen. „In Rotterdam groeit een op de zes kinderen op in een gezin in armoede”, zegt wethouder Michiel Grauss (Armoedebestrijding en Schuldenaanpak). „Dat worden er gelukkig steeds minder, maar Rotterdam is nog steeds koploper van Nederland en elk kind in armoede is er een te veel.”
Opgroeien in armoede is slecht voor de „sociale, emotionele, fysieke, cognitieve en gedragsontwikkeling van kinderen en jongeren”, weten ze ook in Rotterdam. „Het voorkomen of verminderen van deze negatieve effecten van armoede is daarom van groot belang.” Grauss (CU-SGP) heeft veel vertrouwen dat er nu nieuwe wetenschappelijke inzichten worden gevonden op basis waarvan goede beleids- en praktijkkeuzes kunnen worden gemaakt.
Syrische statushouders
In achterstandswijken in Nederlandse steden is een nieuwe onderklasse van ontstaan van Syrische statushouders. Zij leven relatief gezien nog vaker in armoede dan andere gemeenschappen in die wijken, berichtte het AD dinsdag naar aanleiding van cijfers van de Wijkmonitor van Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS).
Hans Bellaart, onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut dat de Wijkmonitor uitvoert, zei tegen het AD dat hij is geschrokken van de armoede onder de Syriërs.
