Galic was sinds september 1992 commandant van het Bosnisch-Servische Romanija-korps dat de belegering uitvoerde. Hij werd in augustus 1994 opgevolgd door Milosevic. Zij hadden 18.000 man onder zich die beschikten over zware wapens van het voormalige Joegoslavische Volksleger.

„Het Romanija-korps paste 44 maanden lang een militaire strategie toe waarbij artilleriebeschietingen en sluipschutters werden gebruikt om de burgerbevolking van Sarajevo te doden, verminken, verwonden en terroriseren", aldus de tenlastelegging. Duizenden burgers van beide geslachten en alle leeftijden, onder wie kinderen en bejaarden, werden gedood of gewond.

Mensen die in de rij stonden voor brood of water, op de markt boodschappen deden of gewoon op straat liepen met hun kinderen of vrienden, werden onder vuur genomen. Mensen werden zelfs in hun eigen huizen gedood of gewond door sluipschutters die door de ramen schoten. Die aanvallen op Sarajevo hadden vaak niets met militaire actie te maken, maar waren alleen bedoeld om de burgerbevolking te terroriseren, aldus de aanklacht.

Troepen onder het commando van Galic en Milosevic monteerden enorme fragmentatiebommen die normaal door vliegtuigen worden afgeworpen, op raketten. Die werden vervolgens op Sarajevo afgevuurd, zonder op een doel gericht te kunnen worden. Door de sterke explosies werden hele huizen en flatgebouwen vernietigd of beschadigd.

Beschuldigingen
De tenlastelegging omvat een twaalf pagina’s lange lijst met slachtoffers van diverse incidenten. Zo werd op 5 februari 1994 de Markale-markt in de oude binnenstad van Sarajevo getroffen door een mortiergranaat. Daarbij kwamen 66 mensen om het leven; meer dan 140 raakten gewond. Op 28 augustus 1995 kwam een granaat neer in een winkelstraat. Daarbij werden 43 mensen gedood en 75 raakten gewond.

In juli 1993 werd de 66-jarige Hajrija Dizdarevic in haar woning doodgeschoten door een sluipschutter terwijl zij aan het bidden was. De maand erop werd de 5–jarige Elvedina Colic gedood door een sluipschutter terwijl zij op een stoeltje zat voor het huis van haar ouders. In januari 1994 werd de 38-jarige Hatima Mukanovic in haar woning doodgeschoten terwijl zij met haar man koffie dronk.

In juli 1993 werd een groep van circa honderd burgers die in de rij stonden bij een waterput, geraakt door een mortiergranaat. Twaalf mensen werden daardoor gedood. In januari 1994 werden twee kinderen die in de sneeuw speelden, gedood bij de inslag van mortiergranaten. In december 1994 zat de 24-jarige Lejla Bajramovic in de woning van een vriend, toen een sluipschutter door het raam schoot. Zij werd in haar hoofd geraakt en gedood.