„Wie met Mij niet is, die is tegen Mij; en wie met Mij niet vergadert, die verstrooit.”

Jezus woont in de hemel der hemelen, neemt de gebeden van de Zijnen aan en bidt voor hen. Hij heerst en regeert in de voorhoven van de hemel boven en op de aarde beneden voor hen, zodat alle dingen zullen meewerken ten goede voor hen die God liefhebben, die naar Zijn voornemen geroepen zijn.

Daarom wil ik overgaan tot een woord van toepassing. Allereerst wil ik mij richten tot de onbekeerden, die genoegen scheppen in alles wat zondig is, indien het slechts hun zinnen een ogenblik zal bevredigen. Ik zou u te midden van uw zinnelijke vermaken willen vragen: „Waar is de geboren Koning der Joden?” Er zijn voornamelijk slechts twee koningen die in deze wereld regeren: de ene is God, de enige rechtmatige Vorst van de aarde, en de andere is de duivel, een overweldiger.

Daarom, bedenkt dat u een onderdaan bent óf van het Koninkrijk Gods óf van de duivel. En zowel zijn onderdanen als de duivel zelf zijn allen verdervers van het Koninkrijk van Christus. Want Christus zegt: „Wie met Mij niet is, die is tegen Mij.”

Houdt u zo veel van de regering van de duivel, dat u eerder verkiest met hem gestraft te worden dan afstand van hem te doen? Let op: Er wordt gezegd: „En de duivel (met allen die door hem worden verleid) werd geworpen in de poel van vuur en sulfer, in alle eeuwigheid.”

Joseph Hart,
predikant te Londen

(”Preek over Mattheüs 2:2a, Waar is de geboren Koning van de Joden?”; 1767)