De uitdrijving van een boze geest
„Wie oorspronkelijke bijbelteksten leest, dient te beseffen hoe mooi het is dat de Heere die teksten aan ons heeft overgeleverd. Dat is een groot wonder. En wij dienen dan ook een helder onderscheid te maken tussen de oorspronkelijke tekst en alle kritiek die daarop gekomen is. Want de fouten hebben we zelf opgeroepen. De oorspronkelijke tekst is volledig correct.”
Dat zei C. P. Thiede vrijdag op de laatste dag van het Colloque Biblique Francophone. Franstalige protestanten uit de gehele wereld waren deze week bijeen in de abdij van La Bussière, in het hartje van het Franse Bourgogne. Thiede, hoogleraar theologie in Paderborn (Duitsland) sprak vrijdag opnieuw over de wonderen in de synoptische evangeliën. Hij ging daarbij in op Markus 9:14-29, de geschiedenis van de uitdrijving van een boze geest. „Dat hadden de discipelen voorheen ook gedaan. Voor de Joden uit die tijd hingen het geestelijke en het lichamelijke nauw met elkaar samen. Dat zien we terug in hun reactie op het wonder van Jezus. Het gaat erom dat zowel het lichaam als de geest overwonnen moet worden. Ook vandaag dienen wij de realiteit van demonen te erkennen.”
Thiede sprak ook over archeologische ontdekkingen. Hij wees erop dat er recent een nieuwe methode is ontdekt die zich concentreert op het herstellen van teksten in hun oorspronkelijke staat. In deze methode (True Confocal Laser Scanning) tracht men door allerlei microscopische technieken te achterhalen wat de oorspronkelijke letters van een tekst geweest zijn. Een bekend voorbeeld daarvan is de rol p64 (Qumran), een document dat handelt over de discipelen die allemaal na elkaar aan Jezus vragen of zij het niet zijn die Hem verraden zullen. „Dit manuscript heeft aangetoond dat de discipelen allemaal gelijktijdig en dus door elkaar hebben geroepen. Dat is, gezien de context, ook te begrijpen”, zei Thiede.
Simon Scharf, doctoraalstudent aan de universiteit van Aix-en-Provence, hield vrijdag een lezing over John Wesley. John Wesley (1703-1791) werd in Engeland geboren, tien jaar na het einde van de revolutie. „Er was grote morele onzekerheid in die tijd. De historici uit die tijd keken ook erg negatief tegen hun tijd aan. Wesley leefde in een wereld vol fraude. Het was een duistere eeuw, hoewel het de eeuw van de Verlichting werd genoemd. Het humanisme was in die tijd van grote invloed.”
Waar Wesley zich vooral tegen verzette, was volgens Scharf de veronderstelling dat het geloof nuttig is omdat het goede deugden in zich heeft., „Maar Wesley zag dat het moest gaan om bekering tot God.”
Scharf noemde het belangrijk om bij Wesley in het oog te houden dat zijn visie op de levensheiliging optimistisch en nogal humanistisch getint was. „Desondanks kunnen wij veel van Wesley leren.”