Jonge molenaars laten molens in Oene en Vaassen draaien

Daams’ Molen in Vaassen draait deze zaterdag rustig zijn rondjes. Onder de hoede van Jurre Riphagen (19), bijna de jongste molenaar van Nederland.

Ramon Kroes (l.) en Jurre Riphagen genieten van het molenaarsvak.  beeld André Dorst
Ramon Kroes (l.) en Jurre Riphagen genieten van het molenaarsvak.  beeld André Dorst

Jurre gaat niet gebukt onder die verantwoordelijkheid. Rustig vertelt hij over de techniek van de korenmolen, laat hij zien hoe graan kan worden gemalen en zet hij op verzoek de wieken stil. Intussen heeft hij zijn woordje klaar voor bezoekers. Even later helpt hij de wieken met zijn handen op gang, omdat er deze dag weinig wind staat.

Hij studeert geschiedenis in Leiden en woont daarom in deze sleutelstad. Maar iedere vrijdag pakt hij de trein naar de Veluwe. De ene zaterdag heeft hij de regie in Daams’ Molen in Vaassen, de andere week bivakkeert hij in korenmolen Werklust in Oene. Bijzonder? Nuchter: „Ieder zijn hobby. De een sport op zaterdag, de ander is te vinden in een molen.”

Ramon Kroes (19), de benjamin van de gediplomeerde vrijwillige molenaars, wisselt Jurre daarbij af. Of hij is het Openluchtmuseum in Arnhem te vinden om dáár een van de molens te laten draaien. Ramon doet de bbl-opleiding elektrotechniek. In juli 2021, toen hij nog 18 was, behaalde hij samen met Jurre zijn molenaarsdiploma. Tot 16 september waren ze de jongste molenaars van Nederland. Op die datum nam een 18-jarige het stokje van hen over. Ramon: „Leeftijdgenoten reageren vaak verbaasd als ik over mijn hobby vertel.”

Generatiekloof

De meeste vrijwillige molenaars doen de opleiding van vereniging De Hollandsche Molen, kort voor of na hun pensionering. De stichting Vaassens Molen was daarom blij met de enthousiaste Jurre en Ramon. De stichting betaalde hun molenaarsopleiding en de molenaars van Vaassen reden hen naar de leslocaties in Arnhem en Zwolle. Jurre: „Tijdens de opleiding leer je wat er nodig is om een molen goed en veilig te bedienen.” Ramon: „Niet alleen uit de boeken. Je moet 150 praktijkuren draaien, verdeeld over alle seizoenen en in verschillende molens.”

Nederland telt zo’n 1500 gediplomeerde vrijwillige molenaars, van wie er slechts 76 jonger dan 25 jaar zijn. De gemiddelde leeftijd is dik 60, schatten de vrienden. „Er bestaat een generatiekloof, maar dat kan de pret niet drukken. De molenaarsteams van Oene en Vaassen voelen voor ons als familie.”

Toch kan verjonging geen kwaad. Jurre: „Als ik interesse bij met name jongere bezoekers bespeur, vertel ik hun dat ook zij molenaar kunnen worden.” Ramon: „Ik wist dat het Gilde van Vrijwillige Molenaars wil vernieuwen. Daarom heb ik de stoute schoenen aangetrokken en om een gesprek met de voorzitter gevraagd. Het resultaat van die ontmoeting is dat er nu een groep jongeren meedenkt met het bestuur van het gilde. Wij weten beter dan ouderen wat je wel en niet moet doen om jongeren voor het vak te interesseren.”

Jurre: „Nieuwe molenaars zijn hard nodig. In Groningen en Zeeland is er al sprake van een tekort. Slechts zo’n 5 procent van de molenaars is vrouw. Het lijkt me goed als ook dat percentage flink stijgt.”

Staaltje techniek

Jurre en Ramon –beiden geboren en getogen in Vaassen– stammen niet uit een molenaarsgeslacht. Ze liepen het molenvirus elders op. Ramon: „Rond mijn vierde bezocht ik Daams’ Molen een paar keer met mijn opa. Pas op mijn twaalfde keerde ik er terug. De molenaars wisten bij mij de juiste snaar te raken. Al snel mocht ik helpen om de molen op de wind te zetten en bezoekers te ontvangen. Een molen herbergt een mooi staaltje techniek. En je ervaart er wat een kracht de natuur kan hebben ”

Jurre: „Vijf jaar geleden leidde Ramon mij rond in Daams’ Molen. Ik was meteen verkocht. De combinatie van techniek en geschiedenis boeit mij. Daarnaast geniet ik van het contact met bezoekers. Ik vind het leuk om kennis over te dragen.”

Jurre en Ramon weten dankzij de molenaarsopleiding meer dan de gemiddelde Nederlander over het weer. Jurre: „We moeten gevaren herkennen. Bij een koufront kan de wind flink toenemen en ook nog eens uit een heel andere hoek gaan waaien.” Ramon: „Als je dan nog met vier zeilen aan het draaien bent, kan het goed mis gaan. Je moet er niet aan denken dat het wiekenkruis naar beneden valt en mensen verwondt.”

Jurre en Ramon genieten iedere zaterdag van hun bezigheden in een van de molens. Jurre: „Draaidagen zijn bijna nooit hetzelfde. In de zomer zijn we druk met het rondleiden van bezoekers, terwijl we in de winter scherper op het weer moeten letten.” Ramon: „Wat ik het minst leuk vind? De zeilen oprollen als het regent, want die zijn dan ontzettend koud. Het hoort erbij. Ik word juist blij als een molen in een mooi tempo zijn rondjes draait. Wanneer bezoekers dan ook nog met een grote glimlach vertrekken, kan mijn dag niet meer stuk.” Jurre: „Een draaiende molen vergroot de levendigheid in een dorp of stad.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer