Pensiongasten over Harderwijk
Dat is schrikken. Terwijl je zit te praten met een spion verschijnt ineens je hoofd in de communistische krant Pravda. Stadsmuseum Harderwijk heeft meer verrassingen in petto.
Dolfinarium en visserij. Daar kennen de meeste Nederlanders Harderwijk van. Dolfinarium was vroeger een topattractie, maar ligt tegenwoordig onder vuur. Critici vinden de dierenverblijven ondermaats en zijn niet te spreken over de shows in het themapark. „Dolfinarium zou op den duur geschiedenis kunnen worden”, zegt Corien van der Meulen, directeur van Stadsmuseum Harderwijk. „Net als veel andere zaken uit het verleden van de stad, zoals de universiteit, de Gelderse Munt en de spionnenschool.”
Studenten die kippen stelen, militairen die hun soldij verbrassen en kunstenaars die de gewelven van de Grote Kerk verfraaien – hoe dien je een dergelijk verleden smakelijk op? Over die vraag braken onder anderen de museumdirecteur, conservator Sophie van Steenderen en Wybe Klaverdijk, ontwerper bij bureau XPEX, zich het hoofd. Laatstgenoemde kwam met het verfrissende idee om een deel van het stadsmuseum in te richten als pension. Museumbezoekers kijken door de ogen van pensiongasten naar het kleurrijke verleden van de voormalige Hanzestad. In de historische binnenstad staan bronzen beelden die een link met hen hebben.
Patroon
De expositieruimten op de begane grond van het museum zijn voor iedereen gratis toegankelijk. „Veel mensen bezoeken nooit een museum in hun eigen woonplaats waar de stadsgeschiedenis uit de doeken wordt gedaan. Wij proberen dat patroon te doorbreken en hebben daarom onder meer een expositieruimte op de begane grond voor Harderwijkse kunstenaars gereserveerd”, legt de museumdirecteur uit.
De gratis toegankelijkheid blijkt geen wassen neus. Bezoekers krijgen op de begane grond in de salon al een flink portie stadsgeschiedenis voorgeschoteld. Zes van de in totaal twaalf pensiongasten doen er hun zegje.
Potje Hanzebord
In de introductiefilm speelt een struise madam, de eigenaresse van Pension Harderwijk, de hoofdrol. Zij opent de deur van haar logement voor een deel van de elf gasten die de museumbezoekers zullen ontmoeten. Niet veel later zwaait de deur van haar salon uitnodigend open voor het publiek.
Bezoekers stappen er in een overwegend groene wereld, waar de drank klaarstaat en een koekoeksklok slaat. Levensgrote groene poppen houden de pensiongasten gezelschap. Het blijkt de ideale omgeving voor een leerling van de spionnenschool, ook wel „Sectie stiekem” genoemd. Hij staart bezoekers door zijn zwarte bril streng aan en houdt de communistische krant, Pravda, in zijn handen. Hij vraagt hulp om de code van operatie IJsbreker te kraken en vertelt dat hij op school vaak in het Russisch zingt om deze taal goed machtig te worden.
De 13-jarige scheepsjongen Koen nodigt bezoekers uit voor een potje Hanzebord. Tijdens het spel vertelt hij over zijn reis naar Noorwegen en maakt hij een mooi ezelsbruggetje: „Hansa betekent verbinden. Net zoals een pleister doet. Hansaplast, snap je hem?”
Met wie van de pensiongasten zou de museumdirecteur een poosje willen optrekken? „Ik had graag op de steiger gestaan naast Agatha van Deventer en haar verf willen mengen. Agatha maakte samen met haar vader de schilderingen in de gewelven van de Grote Kerk. Ze is een van de eerste bekende Nederlandse kunstenaressen. Het is uniek voor de zestiende eeuw dat niet alleen Bijbelse taferelen, maar ook gewone mensen in de gewelven van de Grote Kerk zijn afgebeeld. Onder wie een zelfportret van Ewolt van Delft en een portret van zijn dochter Agatha.”
Vodden- en ijzerhandelaar
Naast de schilderes is ook de Jood Ezechiël de Lange een historisch personage. De andere tien figuren zijn fictieve personen. Vodden- en ijzerhandelaar De Lange werd in 1943 vermoord in Sobibor. Voor zijn vertrek naar Kamp Vught bracht hij zijn viool en de bladmuziek van het Joodse gebed „Kol Nidrei” bij een kennis. Na de oorlog haalde zijn zoon Appie, de enige overlevende van het gezin, deze spullen op. Inmiddels hebben de kleindochters van Ezechiël de viool en de bladmuziek in bruikleen aan Stadsmuseum Harderwijk gegeven. Van der Meulen: „Het ontroerde mij dat ze met tranen in hun ogen op pensionkamer 114 stonden, waar we aandacht vragen voor hun opa.”
Blingbling
De donkere periode in de geschiedenis vormt een contrast met de glitter aan de andere kant van kamer 114. Ruim tweehonderd jaar lang bood Harderwijk onderdak aan de Gelderse Munt, waar munten voor Gelderland werden geslagen. Er hangen tientallen munten voor een spiegel te glimmen. „We hebben voor een blingblinguitstraling gekozen om mensen ook voor dit stukje historie te interesseren”, vertelt de conservator. Ze wijst op een grote herdenkingspenning. „Die werd geslagen ter gelegenheid van de verovering van de zilvervloot door Piet Hein. Hij is gemaakt van het buitgemaakte zilver.”
Een Bijbel en een rozenkrans verwijzen naar de tijd dat Harderwijk vijf kloosters, waaronder drie vrouwenkloosters, telde.
Een bijzondere plek op de eerste verdieping is de kamer met gevonden voorwerpen. De ruimte oogt als de was- en linnenkamer van een pension, maar is meer dan dat. Er liggen voorwerpen die de recente geschiedenis van Harderwijk en het nabijgelegen Hierden weerspiegelen, zoals een brandweerhelm, die de dood van twee brandweermannen in 1998 in herinnering roept, en de blauwe kiel met rode zakdoek van palinggoeroe Dries van den Berg, die in januari 2021 overleed.
Gootgat
Ook op de zolder van het museum staat de geschiedenis van Harderwijk centraal. Bij het Koloniaal Werfdepot konden rekruten zich melden voor het leger in Nederlands-Indië. „De premie van 300 gulden, destijds het jaarloon van een arbeider, trok mensen uit heel Europa. Een deel van hen joeg dit handgeld er vóór vertrek in kroegen en bordelen doorheen”, weet Van Steenderen. „Het leverde de stad in de 19e eeuw de benaming „gootgat van Europa” op.”
Onder de militairen bevonden zich ook voormalige Afrikaanse slaven, die door de Afrikaanse Ashanti-koning tot slaaf waren gemaakt. „Ze kregen direct een Nederlandse naam die ze makkelijk konden onthouden, zoals Jan Kooij, die vocht in de Atjehoorlog. Hij is de eerste Afrikaan die voor getoonde moed de militaire Willemsorde 4e klasse ontving.”
Verliefd visserspaar
Buiten de muren van Stadsmuseum Harderwijk kunnen bezoekers opnieuw in de historie duiken. Twaalf bronzen beelden van beeldhouwer Natasja Bennink staan op historische plekken en hebben een link met de gasten die in Pension Harderwijk verblijven. Op dit moment zijn er acht beelden te zien. De resterende vier worden in oktober geplaatst. Middels een QR-code zijn de verhalen achter de beelden te beluisteren.
In een van de vensterbanken van het eeuwenoude museumpand staat lippenstift van de eigenaresse van Pension Harderwijk. Alsof de madam het vergat mee te nemen toen ze haar lippen stond bij te werken en nieuwe gasten arriveerden.
Op de stoep van het voormalige Burgerweeshuis trekt een groot bronzen schaap op wieltjes de aandacht. Eenzelfde speelgoed staat in het museum naast het bed van een weeskind. Sophie van Steenderen, conservator van Stadsmuseum Harderwijk: „Ik hoop dat de ruwe bronzen rug van het schaap in de loop van de tijd gladder wordt, omdat er veel kinderen op hebben gezeten. Net als veel objecten in Stadsmuseum Harderwijk geldt ook hier dat aanraken mag.”
In een nis van de muur naast de Vischpoort prijkt een verliefd visserspaar. Het meisje kust de jongen ten afscheid. Van Steenderen: „Voor dit beeld heeft een jong Harderwijks stel model gestaan.”