„Maagzuurremmer voorschrijven makkelijker dan leefstijladvies”
Ruim de helft van de ongeveer 2,8 miljoen Nederlanders die zware maagzuurremmers slikken, gebruikt deze middelen onterecht. Ook verwijzen huisartsen patiënten te vaak door voor maagonderzoek. „Begeleiding van patiënten kost tijd. Daar zit vermoedelijk het probleem.”
Huisartsen zijn voldoende op de hoogte van de richtlijnen voor het gebruik van zware maagzuurremmers, de zogenaamde protonpompremmers. Echter hebben ze vaak onvoldoende tijd om patiënten te helpen hun leefstijl te verbeteren, denkt promovendus Lieke Koggel, die samen met collega’s van het Radboudumc en het Leids UMC onderzoek heeft gedaan naar het gebruik van de remmers. „Veel maagklachten ontstaan door overgewicht, stress, roken of overmatig gebruik van alcohol of koffie. Een pilletje voorschrijven is echter makkelijker dan patiënten begeleiden bij leefstijlverandering.”
Koggel heeft in opdracht van Zorginstituut Nederland bij 27 huisartsenpraktijken in de regio Leiden en Den Haag onderzocht om welke redenen patiënten protonpompremmers zoals omeprazol en pantoprazol krijgen voorgeschreven. Beide medicijnen staan in de top drie van meest gebruikte geneesmiddelen in 2020. Ze ontdekte dat 55 procent van de patiënten de remmers niet volgens een van de indicaties in de richtlijnen krijgt voorgeschreven. Goede redenen om ze wél voor te schrijven, zijn bijvoorbeeld het behandelen van zweren in de maag, het maagdarmkanaal of de twaalfvingerige darm, of het bestrijden van een schadelijke maagbacterie, Helicobacter pylori.
Waarom huisartsen toch zware maagzuurremmers voorschrijven als er geen indicatie voor is? „Huisartsen willen patiënten met maagklachten graag helpen. Volgens de richtlijn moeten zij dan echter zogenaamd step-up-beleid volgen, van lichte naar zware maagzuurremmers.” Het bleek dat het merendeel van de patiënten met milde maagklachten direct de zware maagzuurremmers kreeg voorgeschreven. Slechts 14 procent ontving eerst een recept voor een lichte maagzuurremmer, zoals een antacidum of een H2-antagonist.
Buikpijn
Zware maagzuurremmers zijn niet onschuldig. Zo veroorzaakt omeprazol bij 1 tot 10 procent van de gebruikers misselijkheid, diarree en buikpijn. In sommige gevallen kunnen patiënten ook last krijgen van jeuk, huiduitslag of netelroos. De remmers zorgen bovendien voor een verminderde opname van voedingsstoffen zoals magnesium, calcium en vitamine B12. Calciumtekort verhoogt de kans op botbreuken. Minder zware maagzuurremmers kennen ook hun bijwerkingen, maar die zijn vaak milder.
Volgens de richtlijnen dienen patiënten de zware maagzuurremmers binnen drie maanden af te bouwen, tenzij er goede redenen zijn om ze langer te gebruiken. Een op de drie patiënten gebruikt de middelen echter langer dan drie maanden zonder dat daar een indicatie voor is, ontdekte Koggel. Haar advies aan huisartsen: help patiënten bij het afbouwen van de medicatie. „Als ze er abrupt mee stoppen, kunnen ze last van maagklachten krijgen. Daarom is afbouwen in stapjes nodig.”
Invasief
Koggel heeft ook onderzocht of huisartsen patiënten om de juiste redenen doorverwijzen voor een zogenaamde gastroscopie. Bij dit maagonderzoek brengt een arts een flexibele slang, de endoscoop, via de mond en de slokdarm in de maag. „Dit is invasief onderzoek. Als er geen goede reden voor is, wil je dat niet ondergaan.”
Patiënten blijken echter vaker dan nodig een verwijzing voor een gastroscopie te krijgen. Maar liefst 43 procent van de verwijzingen voldoet niet aan de richtlijnen. Zo verwijzen artsen vaak (jonge) patiënten door zonder dat er alarmsymptomen aanwezig zijn zoals afvallen, bloedbraken of bloed bij de ontlasting.
Ook vooraf testen op de aanwezigheid van de maagbacterie Helicobacter pylori gebeurt lang niet altijd.
De Nijmeegse onderzoekster adviseert huisartsen strenger te selecteren bij het doorverwijzen van patiënten voor maagonderzoek. „Invasief maagonderzoek is geen pretje en levert maar bij een klein deel iets op. Veel maagklachten hebben te maken met een ongezonde leefstijl; wijs daar de patiënt op.”