Geestelijke begeerte
1 Petrus 2:2
„Als nieuwgeboren kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij daardoor moogt opwassen.”
God voedt Zijn kinderen met zoete melk van inwendige genade, en ook met geestelijke vreugde, waardoor zij steeds meer zeer begerig worden naar de redelijke, onvervalste melk van Gods Woord, om daardoor op te wassen (1 Petrus 2:2).
En waardoor zij verlangen naar heilige en Goddelijke samensprekingen, en bij de vromen te zijn, want God stort in hen zo’n zoete trek naar Hem en Zijn genade, dat zij Hem nalopen in de reuk van Zijn olie (Hooglied 1:3-4), waardoor zij naar hun begrip en bekwaamheid aan hun ziel gevoed worden naar Gods wijsheid, tot Zijn eer en hun zaligheid, al hebben zij niet die hoge gemeenschap met God en de Heere Jezus Christus.
Mijn zoon, zo u nog een kind bent in de wedergeboorte, zo moet u uzelf niet voorstellen om in u juist te bevinden, en u te troosten met hetgeen de vaders meer eigen is dan de kinderen. Het moet u genoeg zijn dat de Heere u voedt met melk, dat Hij u lust en zoetheid in Zijn Woord geeft, en een Goddelijke droefheid naar God omdat u God vertoornd hebt, en een ijverige begeerte om met God verzoend te zijn, en te hebben een gehoorzaam hart om voor God oprecht te wandelen en Hem te gehoorzamen, en dat u de zonden haat. Dat is genoeg om u te verzekeren, dat u een kind van God bent.
Theodorus à Brakel, predikant te Makkum
(”Trappen van geestelijk leven”, 1670)