Lokaal klimaatplan: hier een zonnepark, daar een windturbine
De regionale energieplannen zijn af. Donderdag was de uiterste deadline. Zes vragen.
Om klimaatverandering tegen te gaan is een CO2-vrije stroomvoorziening vereist. Om daarin te voorzien zijn er de Regionale Energie Strategieën.
Wat is een Regionale Energie Strategie (RES)?
In dit plan beschrijft elke regio –er zijn er in totaal dertig– waar volgens hen het beste duurzame elektriciteit opgewekt kan worden. Dus waar komen hoeveel windturbines en waar welk aantal zonnepanelen? Ook brengt de RES in kaart welke warmtebronnen in hun regio kansrijk zijn om woningen en andere gebouwen van het aardgas af te kunnen halen. De grootschalige overstap naar duurzame energie heet ook wel de energietransitie.
Waarom wordt deze energietransitie per regio opgepakt?
De landelijke overheid hevelt veel verantwoordelijkheden over naar provincies en de regio. Zo ook het opwekken van duurzame energie. De RES is vastgelegd in het Klimaatakkoord van juni 2019. Wanneer het Rijk locaties zou aanwijzen voor zonne- en windparken zou dat ook eerder voor problemen kunnen zorgen. Waarom op ene plek wel en op andere plek niet? Nu heeft elke regio een eigen aandeel. De plannen kunnen zo gedragen vanuit de regio zelf komen.
En is dat ook zo?
Dat was wel de bedoeling. Het Klimaatakkoord heeft als voorwaarde dat burgers kunnen meepraten. Een aantal organisaties, verenigd in de Participatie Coalitie, stelden donderdag in een analyse dat burgers echter te weinig zijn betrokken. Volgens de coalitie bleef het vooral beperkt bij kleine groepjes geïnteresseerde mensen. Het Planbureau voor de Leefomgeving concludeerde dit vorig jaar al.
Gaan regio’s de doelen uit hun RES halen?
Dat is de vraag. De energietransitie kent twee hobbels. Draagvlak en netcapaciteit. Bij het eerste gaat het erom of windparken bijvoorbeeld op veel weerstand stuiten of dat omwonenden juist meebouwen en profiteren van de duurzame stroom. De tweede hobbel gaat over het stroomnet dat hier en daar al flink overbelast is.
Deze week kwam er nog een derde hobbel bij, specifiek voor windmolenparken. Volgens de Raad van State moet een milieubeoordeling gemaakt worden bij een nieuw windpark. Het kabinet is nu aan zet. In de tussentijd kunnen gemeenten eigen normen stellen aan nieuwe windparken. De windsector vreest een flinke vertraging van de energietransitie.
En als het niet lukt?
Dan zijn de duurzame druiven zuur. Want ondertussen zit het er dik in dat de doelen nog eens worden aangescherpt. Europees is het doel namelijk 55 procent CO2-reductie in 2030. De RES-doelen gaan uit van 49 procent. Dus er moet zelfs een schepje bovenop, maar dat is in het dichtbevolkte Nederland lastig.
Dus toch kernenergie?
Die oplossing wordt vaak geopperd. Alleen is kernenergie geen optie als je het doel van 2030 moet halen, omdat de bouw van een doorsnee centrale minimaal tien jaar in beslag neemt. Eén ding is duidelijk: de energietransitie is niet eenvoudig. Ga er maar aan staan als bestuurder.