D66: Vier Keti Koti landelijk op 1 juli
D66 wil dat de jaarlijkse herdenking van de afschaffing van de slavernij, Keti Koti, op 1 juli een nationale feestdag wordt. De afgelopen weken riepen de vier grote steden hier ook al toe op en werd een door radiozender FunX gestarte petitie 40.000 keer ondertekend. Dat is voldoende voor een burgerinitiatief in de Tweede Kamer.
Zes op de tien mensen vinden echter niet dat Keti Koti een nationale feestdag moet worden, bleek donderdag uit onderzoek van het televisieprogramma EenVandaag onder bijna 31.000 mensen. Volgens hen is het voldoende als de mensen die er behoefte aan hebben dit in eigen kring vieren. Een landelijk excuus hoeft er van hen niet te komen voor het slavernijverleden van Nederland. Deelnemers met een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond zijn daar wel voor.
Het is donderdag precies 158 jaar geleden dat Nederland officieel de slavernij heeft afgeschaft in Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen. Voorafgaand aan de nationale herdenking in het Amsterdamse Oosterpark ontving demissionair minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) het rapport ”Ketenen van het Verleden” van het zogeheten adviescollege dialooggroep slavernijverleden. Hierin spreekt het zich onder meer uit over het maken van excuses.
Amsterdam wordt donderdag bij de nationale herdenking van de afschaffing van de slavernij naar verwachting de eerste Nederlandse stad die excuses aanbiedt voor het slavernijverleden.
Hoewel Utrecht niet over een haven beschikt, heeft de stad in het verleden direct en indirect aangezet tot, geïnvesteerd in en geprofiteerd van slavernij in Amerika, Afrika en Azië. Dat concluderen onderzoekers die maandenlang documenten van het Utrechts Archief hebben doorgespit. Slavernij zorgde voor veel werkgelegenheid en bracht veel geld in het laatje.
De Nederlandse financiële sector laat volop onderzoek doen naar het eigen slavernijverleden. Nadat in de zomer van 2020 de strijd tegen racisme wereldwijd extra aandacht kreeg, gaven onder meer De Nederlandsche Bank, ABN AMRO en InsingerGilissen historici opdracht om hun eigen betrokkenheid bij slavernij en slavenhandel te onderzoeken.
De eerste resultaten worden later dit jaar verwacht.