Akkoord over groener Europees landbouwbeleid
Onderhandelaars van de EU-lidstaten en het Europees Parlement zijn het vrijdag eens geworden over vergroening van het landbouwbeleid. Nederlandse boeren hoeven minder grond braak te laten liggen dan ze hadden gevreesd.
Kern van het nieuwe beleid is dat boeren dier-, klimaat- en milieuvriendelijker moeten werken. De verdeling van de landbouwsubsidies wordt voorlopig voor 20 en later 25 procent afhankelijk van de vraag in hoeverre ze daarin slagen.
Lidstaten mogen zelf kiezen of ze met deze zogeheten eco-regelingen bijvoorbeeld biologische, precisie- of boslandbouw willen aanmoedigen. De nieuwe afspraken gelden van 2023 tot 2027, maar de landen krijgen wat tijd om de overgang te maken.
Het Europees Parlement had in meerderheid ingezet op 30 procent voor de eco-regelingen. Het parlement vond dat de landbouw met een kleiner percentage niet genoeg bijdraagt aan het terugdringen van de CO2-uitstoot, maar kreeg de EU-landen niet mee.
Braak
Ook hoeven boeren de komende jaren een kleiner deel van hun grond braak te leggen dan de Europese Commissie en het parlement graag hadden gezien. In aansluiting op de Green Deal van Eurocommissaris Frans Timmermans (Klimaat) zou dat 10 procent van de grond moeten zijn.
SGP-Europarlementariër Bert-Jan Ruissen, namens de conservatieve ECR-fractie de enige Nederlander in de onderhandelingsdelegatie van het Europees Parlement, heeft zich daar steeds tegen verzet. „Boeren kunnen straks uit drie opties kiezen. Interessant voor Nederlandse boeren is de mogelijkheid om 3 procent uit productie te nemen, in combinatie met de teelt van zogeheten vanggewassen op 4 procent van hun areaal. Bij die 3 procent tellen sloten en landschapselementen mee, naast braaklegging.”
Een ander pluspunt volgens Ruissen is dat waterrijke landen vrijstelling kunnen krijgen van de verplichting om langs watergangen 3 meter brede bufferstroken onbeteeld te laten. „In Brussel noemen ze dit de Dutch derogation” (Nederlandse ontheffing, TR).
Ruissen is verder blij dat ruim 3 procent van de subsidiestroom naar jonge boeren gaat.
De SGP’er noemt de voorwaarden in het nieuwe landbouwbeleid „haalbaar en betaalbaar” voor de Nederlandse boeren. „Het is nu aan Den Haag om er op een goede manier invulling aan te geven.” Elke lidstaat moet een nationaal plan indienen om aanspraak te kunnen maken op de Europese landbouwsubsidies.
Een gematigd positieve voorzitter Sjaak van der Tak van landbouworganisatie LTO merkt op dat het Europese landbouwbeleid steeds meer verschuift „van betaalbaarheid en zekerheid van voedsel naar een verduurzamingsinstrument voor klimaat en biodiversiteit”. Het is volgens hem nu zaak om bij de uitwerking ervoor te zorgen dat het zo aantrekkelijk mogelijk wordt voor boeren en tuinders om mee te doen.
Volgens Annie Schreijer-Pierik (CDA) biedt het akkoord „financiële zekerheid voor gezinsbedrijven en voor jonge boeren.”
Teleurgesteld
Bas Eickhout (GroenLinks) vindt dat er te weinig geld gaat naar vergroening. Ook vindt hij de voorwaarden voor groene subsidies te zacht. Twaalf Nederlandse natuur- en milieuorganisaties zijn teleurgesteld. „Dit betekent een voortzetting van de bevoordeling van intensieve, grootschalige landbouw, met alle schadelijke gevolgen voor natuur, milieu en klimaat”, schrijven ze in een verklaring.
In het Europees landbouwbeleid gaat ruim 350 miljard euro in de periode 2021-2027. Naar Nederland ging vorig jaar minder dan 1 miljard. De landbouwministers van de EU-landen en het voltallige Europees Parlement moeten de principeovereenkomst nog goedkeuren.