SGP en CU schrikken van afkeer van religie
Als het wekelijkse vragenuurtje achter de rug is, happen SGP en ChristenUnie naar adem. Van der Staaij: „Wij zijn geschrokken van de diepgewortelde afkeer van godsdienst die sommige fracties tentoonspreidden.” Rouvoet: „Dat D66 zich juist nu opwerpt als pleitbezorger van het nodeloos krenken van religieuze mensen. Dat begrijp ik niet.”
Enigszins aangeslagen zitten ze bij elkaar, de kamerleden en medewerkers van de SGP-fractie. In het vragenuurtje, dat net is afgelopen, sloten alle niet-christelijke partijen de rijen. Wil minister Donner van Justitie de wetsartikelen over godslastering nieuw leven inblazen? Dat zullen ze hem snel afleren. In no time ontstaat er achter D66-kamerlid Van der Laan een kamermeerderheid die dreigt met precies het omgekeerde: geheel en al schrappen, die „nutteloze” wetsartikelen.
SGP-kamerlid Van der Staaij trekt een vergelijking met het felle, ideologisch zwaargeladen debat over de Algemene wet gelijke behandeling in 1993. „D66 liep toen voorop en dat is ook nu weer het geval.”
Vertwijfeld vraagt hij zich af wat de seculiere fracties bezielt om zich zo gretig te storten op een wetsartikel dat volgens sommige media al jaren „in coma” ligt. „Ik kan er niets anders in zien dan een diepgewortelde afkeer van godsdienst en alles wat daarmee samenhangt. Dit is geen gekissebis over een dood wetsartikel, maar het gaat hier om een ware strijd der geesten.”
De SGP’er verwerpt de stelling dat hij zich niet druk hoeft te maken over het eventuele schrappen van de bepaling over godslastering, omdat die in de praktijk immers nooit toegepast wordt. „Er gaat wel degelijk een signaal van uit als je dit artikel afschaft. Dan lijk je te zeggen: Ga je gang maar met lasteren.”
ChristenUnie-kamerlid Rouvoet is dat roerend met hem eens. „Ik kan er met mijn verstand niet bij dat D66, juist in een zo verwarde situatie als we nu beleven, zich opwerpt als pleitbezorger van het nodeloos krenken van religieuze mensen. Blijkbaar zoekt de partij in de coalitie een eigen profiel, maar ik vind dit zeer bedenkelijk. De antireligieuze toon in het huidige politieke debat baart mij zorgen.”
Rouvoet laakt de wispelturigheid van de kleinste coalitiepartner. „Toen Pim Fortuyn voorstelde artikel 1 van de Grondwet te schrappen, deed hij dat omdat hij vond dat de vrijheid van meningsuiting en niet het verbod op discriminatie in onze wetgeving voorop moest staan. Mensen als Dijkstal, maar ook Thom de Graaf, reageerden furieus. De grondslag van onze beschaving was in het geding, foeterden zij. Nu doen ze eigenlijk iets vergelijkbaars. Opeens stellen zij de vrijheid van meningsuiting voorop alsof dat het hoogste goed zou zijn.”
Het artikel tegen godslastering zou ervoor zorgen dat in Nederland gelovigen beter beschermd worden dan ongelovigen, zo klinkt het verwijt van de niet-christelijke fracties. „Maar hoe kunnen mensen nu te veel beschermd worden, als het gaat om wat hen het liefst en dierbaarst is?” vraagt Rouvoet zich verbaasd af.
Dat is ook wat Van der Staaij opvalt in het huidige debat. „Men gaat er voetstoots van uit dat religieuze mensen zich superieur achten aan niet-religieuzen en voor zichzelf meer bescherming opeisen dan voor anderen. Dat zag je ook bij de voorlaatste algemene beschouwingen. VVD-leider Zalm betitelde het toen als zeer onrechtvaardig dat gelovigen allerlei dingen over bijvoorbeeld homo’s mogen zeggen die niet-gelovigen niet mogen zeggen.”
Dat christenen, moslims en anderen beter beschermd zijn dan niet-gelovigen, vindt de SGP’er een aanvechtbare stelling. „Er is een groot deel van de bevolking dat geen godsdienstige gevoelens meer heeft. Zij hoeven en kunnen op dit punt dus ook niet beschermd worden. Maar dat is toch geen reden om mensen die die gevoelens wél hebben ook maar hun bescherming te ontzeggen?”