Advies: AIVD verder met één baas
De inlichtingendienst AIVD moet verder met één baas. Nu is de aansturing te onduidelijk en dat gaat ten koste van het werk zoals de terrorismebestrijding. Ook moet de dienst meer zijn successen uitventen en ingewonnen informatie waar mogelijk delen.
Dat zijn de belangrijkste conclusies van de commissie-Havermans, die de afgelopen acht maanden onderzoek heeft gedaan naar het functioneren van de AIVD. De uitkomsten werden dinsdagmiddag gepresenteerd.
De afgelopen jaren heeft de AIVD keer op keer onder vuur gelegen. De dienst zou de risico’s voor Pim Fortuyn hebben onderschat, bleek nauwelijks greep te hebben op het dierenactivisme, had volgens critici niet goed onderzocht met wie de huidige echtgenote van prins Johan Friso zich in het verleden ophield en speelde een onduidelijke rol in de Margarita-affaire. Voor D66-fractieleider Dittrich was dat aanleiding om een onafhankelijk onderzoek naar het functioneren van de dienst te vragen.
„De AIVD heeft te veel bazen”, concludeert de commissie-Havermans. In de praktijk zijn bij de aansturing van de dienst vier ministers betrokken: Remkes van Binnenlandse Zaken, Donner van Justitie, Balkenende als minister-president en Bot van Buitenlandse Zaken. De commissie pleit ervoor de aansturing in handen te leggen van één persoon, te weten de minister van Binnenlandse Zaken.
Zowel binnen als buiten het kabinet kan deze aanbeveling nog voor een pittige discussie zorgen, omdat enkele maanden geleden is besloten minister Donner aan te wijzen als de coördinerend bewindsman bij de bestrijding van terrorisme. Als gevolg daarvan heeft hij zogeheten doorzettingsmacht. Dat betekent dat hij zijn collega’s opzij mag zetten als ze er onderling niet uitkomen en opdrachten kan geven aan overheidsdiensten die niet onder zijn ministerie vallen, zoals het leger en ook de AIVD.
VVD-fractieleider Van Aartsen vindt dat zijn partijgenoot Remkes bij de bestrijding van terrorisme een te bescheiden rol speelt. Het rapport over de AIVD biedt Van Aartsen en zijn fractie de mogelijkheid de discussie nog eens over te doen.
Het CDA dekt zich hiertegen al bij voorbaat in. Volgens CDA-kamerlid De Pater is de kritiek op de extra bevoegdheden die Donner heeft gekregen als coördinator terreurbestrijding, niet steekhoudend. „Dat is een bewuste keuze geweest van het kabinet en de Tweede Kamer heeft dat gesteund.”
Hoewel de commissie vindt dat de AIVD-mensen goed werk leveren, is er ook kritiek op de dienst zelf. Ingewonnen informatie wordt te weinig met andere overheidsdiensten, met name het openbaar ministerie en de politie, gedeeld. Dat gaat ten koste van een effectieve bestrijding van terrorisme.
Verder stelt de commissie vast dat de AIVD recent verschillende grote successen heeft geboekt. Zo konden terroristische plannen, waaronder een aanslag op de Amerikaanse ambassade in Parijs, door toedoen van de dienst worden verijdeld. De commissie vindt dat de AIVD minder bescheiden moet zijn over zulke successen. Het uitventen ervan leidt tot meer draagvlak onder de bevolking en bij de politiek.
Uitbreiding van de AIVD is volgens de commissie nodig omdat anders allerlei noodzakelijke activiteiten in het gedrang komen. Als voorbeeld wordt het onderzoek naar het dierenactivisme genoemd. Door de aandacht voor terreurbestrijding dreigen dit soort onderzoeken in de verdrukking te raken.
Minister Remkes onderschrijft de meeste conclusies en aanbevelingen, ook al kwalificeert hij die als „stevig.” Zo is hij het eens met de commissie dat de AIVD meer informatie met anderen moet gaan delen. „We gaan dus gewoon de boer op”, verwoordde Remkes die aanbeveling, maar hij verwacht dan ook dat andere diensten beter aangeven wat zij van de AIVD willen. Eén aanbeveling van de commissie heeft het kabinet al overgenomen. Vorige besloot het de AIVD verder uit te breiden.