Column (Wim van Egdom): Tuig van de richel
Tuig van de richel. Die kwalificatie is volgens PVV-leider Geert Wilders van toepassing op journalisten. En eerlijk is eerlijk: die komt natuurlijk wel eventjes binnen bij de beroepsgroep waartoe ook ik behoor. Zeker, Wilders twittert dat er uitzonderingen zijn. Maar je hoeft geen journalist te zijn om te begrijpen dat die uitzonderingen zeer schaars zijn.
Nu moet ik eerlijk zeggen dat ook ik niet altijd trots ben op m’n vakbroeders en -zusters. Soms kunnen journalisten zó drammen dat ik zuchtend toekijk of meeluister. Maar tuig van de richel? Ze zijn er, maar dat zijn uitzonderingen.
Wie Wilders een beetje kent, weet dat hij houdt van ronde uitspraken. Hij is bepaald geen man van de nuance. Dat leidt soms tot schitterende oneliners. Zo schiet ik nog steeds in de lach als ik opnieuw beluister hoe Wilders minister Kaag vanwege haar uitbundige reisgedrag op haar nummer zet door te stellen dat Schiphol zelfs een start- en landingsbaan naar haar heeft vernoemd: de Kaagbaan. Wat een pareltje, die uitspraak.
Maar er zijn ook minder mooie uitspraken. Zo is het parlement volgens hem een nepparlement. Natuurlijk omdat Geert het daar niet alleen voor het zeggen heeft. De rechters zijn neprechters, omdat ze hem veroordeeld hebben voor z’n ”minder Marokkanen”-uitspraak. En nu zijn de journalisten tuig omdat NRC Handelsblad akelige dingen heeft geschreven over Dion Graus, de partijgenoot van Wilders in de Tweede Kamer. Geen betere afleidingstactiek dan gewoon over de top in de aanval gaan.
Dat zo’n tactiek werkt, blijkt ook nu. Niemand heeft het namelijk nog over de mogelijke uitspattingen van Graus en de lakse reactie van Wilders daarop, maar iedereen praat over de ‘tuig-tweet’ van Wilders. Het gejammer is niet van de lucht. Hoofdredacteuren, Kamerleden en journalisten: ze buitelen over elkaar heen in hun afkeuring. En gelijk hebben ze, vind ik. Maar toen ik las dat de NVJ, de vakbond van journalisten, in gesprek wil gaan met Wilders, geloofde ik m’n ogen niet. Hoe dom kun je zijn? Je wéét toch dat Wilders in zo’n gesprek niets van z’n woorden zal terugnemen?
Opnieuw moest ik aan een uitspraak van m’n moeder denken. Die zei, als er een zinloze discussie dreigde: „Gewoon negeren. Want één steen kan niet malen.”