Een kompas voor Scheveningen
In het centrum van Scheveningen staat de Eben-Haëzerkerk, de voormalige kerk van de plaatselijke gereformeerde gemeente. Zaterdag wordt daar het vernieuwde christelijk ontmoetingscentrum Het Kompas online geopend. Het strand is vlakbij. „Dit is een ideale plek voor een inloophuis.”
Het liturgisch centrum in de kerkzaal is onveranderd gebleven. De preekstoel, de doopvont, de lessenaar, de knielbank en een rek met twaalf collectezakken staan er nog. Op de kansel is de Bijbel open blijven liggen. Links en recht van de preekstoel bevinden zich nog de banken voor de broeders kerkenraad. Er hangt een tekst aan de muur: ”Zoek Jezus veel, zoek Jezus vroeg, wie Jezus heeft, die heeft genoeg”.
De kerkbanken zijn verdwenen. Midden in de kerkruimte staan een vleugel en een paar groen geschilderde tafels. In een rek liggen evangelisatiefolders: ”God, wie is Hij?” En: ”Roeping en bekering”. Op de galerij staat nog steeds het orgel. Onder de galerij is een soort huiskamer ingericht, met wat gemakkelijke stoelen en een oud harmonium.
Veldwerker
In de voormalige consistoriekamer zit Marco van Velden (44). In de zomer van 2019 werd hij door het deputaatschap voor evangelisatie van de Gereformeerde Gemeenten benoemd tot veldwerker voor Scheveningen. Van Velden woont in Benthuizen, is getrouwd en vader van drie kinderen. Voor zijn benoeming als veldwerker was hij fulltime werkzaam als risicodeskundige/inspecteur in het bedrijfsleven.
Wat brengt een risicodeskundige ertoe te solliciteren als veldwerker? „Als de Heere in je leven komt, ga je ook iets ervaren van de nood van de mensen om je heen. Opeens zag ik zo veel mensen die er geen enkel idee van hadden dat ze op reis waren naar de eeuwigheid. Die mensen waren er voor die tijd natuurlijk ook al geweest, maar opeens zag ik ze echt. Dat ging knagen in mijn binnenste.”
Van Velden werd in Benthuizen diaken. „Ik dacht: Nu zal het wel weer rustig worden vanbinnen, maar dat bleek niet zo te zijn. Het bleef knagen. Toen zag ik de vacature van het deputaatschap voor een veldwerker in Scheveningen. Ik kon niet anders dan solliciteren. Ik ben aangenomen voor 24 uur en kon daarnaast in deeltijd bij mijn vorige werkgever blijven werken. Ik ben uitgegaan „zonder buidel en zonder male en zonder schoenen.” Dat maakt de Heere waar. Het heeft mij dus aan niets ontbroken.”
Aan de wand van de consistoriekamer hangt een schilderij aan de muur, het kruis op die heuvel daarginds. Aan het plafond hangen twee kleine kroonluchters. In de vensterbank ligt The Holy Bible. In een hoek staat een sjoelbak.
Contacten leggen
Van Velden begon met contacten te leggen in de buurt van de Eben-Haëzerkerk. „We organiseerden een open dag, met een broodje en een patatje, begonnen met vrouwenochtenden, een inloopmoment, een Bijbelleesuur, een kinderclub en een maaltijdproject. De eerste mensen kwamen schuchter de drempel over.”
En toen kwam corona. Wat gebouwd was, werd weer afgebroken. Het hek moest dicht, de deur ging op slot. „Maar de gelegde contacten werden aangehouden, zij het online en een-op-een, en de laatste tijd weer meer fysiek. Er is bijna geen dag voorbijgegaan dat ik niet met iemand over de Bijbel heb kunnen spreken. We hebben een Iraniër ontmoet die volstrekt eenzaam en alleen op de wereld staat. Hij komt nu bij me met zijn bankboekje om te vragen hoeveel geld ervan af is gegaan is en waar dat dan gebleven is. Hij zei eens: „Als ik over de Heere Jezus hoor, dan wordt het zo blij in mijn hart.” Ik ben geen hartenkenner en hoef daar gelukkig geen oordeel over te geven, maar mij is wel duidelijk geworden dat de Heere mensen tot het Woord brengt of het Woord bij de mensen brengt. Ik zie dat voor mijn ogen gebeuren.”
Er is iemand geraakt door een meditatie over Psalm 12 die hij haar stuurde, zegt Van Velden. „Ze geeft aan dat er daardoor veel in haar leven is veranderd. En ze blijft maar komen. Uiterlijk is er bij haar niets veranderd, maar daar hoef ik niet over te oordelen. Ik mag wel het zaad uitstrooien en het daarna overgeven aan God, in de hoop dat Hij er de wasdom op geeft. Eén ding weet ik wel: het zaad is goed. En als het gezaaid is, moet ik daar niet in gaan zitten wroeten, want anders komt het plantje niet op.”
„Natuurlijk” ondervindt Van Velden ook tegenslag, en „natuurlijk” is hij weleens moedeloos en teleurgesteld. „Veldwerker zijn is geen succesverhaal. Ik heb vaak zorgen gehad of er genoeg vrijwilligers zouden komen en of we de verbouwing van het kerkgebouw tot ontmoetingscentrum wel zouden kunnen betalen, maar de Heere zorgt. Er is verwachting, want het welbehagen zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. Dat hoef ik niet te doen. Wat wij moeten doen, dat is bidden, om de Heere te vragen of Hij deuren wil openen en of Hij deuren wil sluiten die beter niet open kunnen gaan. De eeuwigheid zal openbaren wat de Heere in Scheveningen heeft willen doen.”
Roeping
Is dit roeping, veldwerker zijn? „Dat moet wel. Je hebt het ook nodig dat te weten, want als dit een gewone baan zou zijn, zou je bij teleurstellende gebeurtenissen en tegenslagen geneigd zijn het op te geven. Maar als de Heere roept, wijst Hij ook de weg en schenkt Hij lichtpuntjes, precies op de juiste tijd. Hoe de toekomst is, weet ik niet. We doen wat onze hand vindt om te doen. In afhankelijkheid en vertrouwen ga ik deze weg.”
In een inloophuis ligt kerkelijk werk vaak op het snijvlak van maatschappelijk werk. „Ik zie hier veel eenzaamheid, ontmoet mensen met verdriet, spreek Scheveningers die onder de armoedegrens leven. Dan bied ik een luisterend oor en probeer ”troostrijke redenen” te spreken. Dat hoort ook allemaal bij dit werk. Naast activiteiten rondom de Bijbel zijn er ook relatiegerichte activiteiten waarbij niet altijd de Bijbel opengaat. Daar moet eerst plaats voor zijn. De mens is geen object aan wie ik een Bijbel kwijt moet en de Bijbel is geen receptenboek met oplossingen voor iedere vorm van levensleed. Toch gaat het uiteindelijk wel om wat er in de Bijbel staat. Ik ben geen maatschappelijk werker en zal bij iedere ontmoeting zoeken naar een moment waarop ik iets over God kan zeggen.”