Troostfontein
Psalm 144:15
„Welgelukzalig is het volk, dien het alzo gaat; welgelukzalig, is het volk, wiens God de Heere is.”
God kan geen grotere gave dan Christus geven. Want als Hij Christus geeft, geeft Hij Zichzelf. Dit alles roept met luider stem om dankbaarheid. Hier is de borst van vertroosting voor al degenen die deel hebben aan Jezus Christus. Christus is alles. Het is goed toeven aan deze Troostfontein van zaligheid. Als een christen in zichzelf aan alles gebrek heeft, dan kan hij een algenoegzaamheid vinden in zijn Zaligmaker. „Welgelukzalig is het volk, wiens God de Heere is.” Die knecht behoeft geen gebrek te lijden, die de volle beurs van zijn meester in bewaring heeft. Wie Christus heeft, heeft aan geen ding gebrek, want Christus is alles en in allen. Wat leed, hoewel de vijgenboom niet bloeit, als u Christus, de boom des levens, hebt en al de vruchten die daarop groeien?
In de ure des doods kan een kind van God zich verheugen. Terwijl hij alles verlaat, bezit hij alles. Zoals Ambrosius tot zijn vriend zei: „Ik vrees de dood niet, omdat ik een goede Heere heb”, zo mag een christen zeggen: „Ik vrees niet voor de dood, want ik heb een Christus naar Wie ik ga.” De dood zal mij slechts brengen aan de beek van goddelijke wellusten, wiens stromen in Zijn rechterhand zijn, eeuwig.
Ik zal eindigen met de spreuk: „Zo dan, vertroost elkander met deze woorden” (2 Thessalonicenzen 4:18).
Thomas Watson, predikant te Londen
(”Preek over Kolossenzen 3:11”, 1665)