Column (Christine Stam-van Gent): Vaders en kinderen
Je kunt er bijna niet naar kijken, naar ”De kinderen van Ruinerwold”. Hartbrekend is hun verhaal, maar hoe respectvol, beschroomd bijna, wordt het in deze documentaire ontvouwd.
Een treurspel in vijf bedrijven, en dat op een ordinair Nederlands televisiekanaal.
Je blijft erover denken. Hoeveel ingewikkelder blijkt alles te liggen dan wat kranten ervan maakten. Dat de Telegraaf hun vader ”De duivel van Drenthe” noemde, raakt de kinderen. Het is wel hun váder. Wiens bedoelingen oprecht waren. Of toch niet? Je ziet hen worstelen met loyaliteit, zoekend naar woorden die iedereen recht doen, naar verklaringen. „Waarom wil je het begrijpen?” vraagt regisseur Villerius aan de oudste zoon, Shin, die de hardste klappen kreeg. „Misschien wel om iets te kunnen goedpraten”, zegt hij.
Vader heeft veel van het gezinsleven gefilmd; fragmenten zijn in de documentaire verwerkt. Je beseft wat de kinderen in woorden bijna niet uitgelegd krijgen: het dubbele van alles. Er waren knuffelmomenten, speelgoedtrekkertjes en verjaardagscadeaus. Maar ook maandenlange opsluiting (in een hondenhok), misbruik, wurgstraffen, een zusje van hooguit vier dat door haar vader met stoeltje en al omver wordt gegooid… en vervolgens door diezelfde vader weer op schoot genomen wordt.
Zou iets zo beschadigend voor een kind zijn als een onberekenbare ouder? Hij pijnigt en hij troost. Je begrijpt hem niet, maar je vertrouwt hem toch. Wie anders zou je moeten vertrouwen?
Dit opschrijvend zie ik iemand voor me die met een soortgelijke verwarring rondliep, maar niet met betrekking tot zijn aardse vader. Hij had God lief, kreeg van Hem een taak die hij zo trouw mogelijk probeerde te vervullen, maar alles keerde zich tegen hem. Hij ervoer het als straf voor iets dat hij fout had gedaan, maar wat…? Hij wist niet of hij deze Vader nog vertrouwde. Het duurde lang voor hij dat uit zijn mond kreeg en het deed hem zichtbaar pijn. Hij herhaalde woorden van Jeremia: „God is mij een loerende beer geworden.” Míjn getuigenis dat God goed is, hielp hem niet. Blijkbaar had ik gewoon een andere ervaring, een ander Godsbeeld, zoals de jongste Ruinerwoldkinderen een ander vaderbeeld hebben dan de oudste.
Maar God is God, en Gerrit Jan van D. is een mens. Een demonisch gebonden mens, zo lijkt het wel. Ook Gods vaderlijk handelen kan onbegrijpelijk zijn. In een tijd waarin vaders vooral transparant en bevestigend moeten zijn, dagen wij Hem al snel voor ons gericht. Maar als er iets onbegrijpelijk is, is het wel hoe Hij handelde met Zijn oudste Zoon. Hoe Hij kostte wat het kostte elk kind, hoe ver verdwaald ook, thuis wil brengen. Hoe die Zoon daar nu onophoudelijk voor bidt. Waarlijk, er is niemand die ons liever heeft.