Bekleed met Christus
Romeinen 10:4
„Want het einde der wet is Christus voor een ieder die gelooft.”
„Onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed” (Jesaja 64:6). Zoals het naakte lichaam onder gescheurde lappen gezien wordt, zo wordt ook het lichaam des doods gezien onder en door de gescheurde lompen van eigengerechtigheid. Wij kunnen onze plichten wel besmetten, maar zij kunnen ons niet rechtvaardigen.
Maar Christus is alles ten opzichte van de rechtvaardigheid. „Want het einde der wet is Christus, tot rechtvaardigheid een ieder die gelooft” (Romeinen 10:4).
„Heere Jezus, ik ben Uw zonden en Gij zijt mijn gerechtigheid”, zijn de woorden van Luther. Waarin verschilt dat van hetgeen de apostel schrijft? „Dien die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden zijn rechtvaardigheid Gods in Hem” (2 Korinthe 5:21). Door Christus zijn wij rechtvaardig, ja méér dan dat: het is alsof wij de wet Gods in eigen persoon volbracht hadden.
Jakob kreeg de zegen in de kleren van zijn oudste broer. Zo ontvangen wij de zegen Gods in de klederen van Jezus Christus, onze oudste Broeder. Christus gerechtigheid is een rok zonder naad. „Wij zijn geworden rechtvaardigheid Gods in Hem” (2 Korinthe 5:21).
Christus is ook alles ten opzichte van de heiligmaking. „Hij is ons van God geworden tot heiligmaking” (1 Korinthe 1:30). De heiligmaking is een geestelijk sieraad en borduursel van de ziel. In de heiligmaking bekleedt God ons met de juwelen van heiligheid, die de heerlijkheid van de engelen is.
Thomas Watson, predikant te Londen
(”Preek over Kolossenzen 3:11”, 1665)