„Onverstandig om scholen te openen”
Open de scholen zo snel mogelijk volledig, want onder jongeren voltrekt zich een stille ramp. Dat zegt Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer. Schoolleiders reageren sceptisch. „Het is nog niet verstandig.”
Jongeren worden hard geraakt door de coronacrisis, merkt Kalverboer. Zo zijn meer tieners depressief en eenzaam en zorgt de gedeeltelijke schoolsluiting voor kansenongelijkheid. Als de scholen niet op korte termijn –dus nog voor de zomervakantie– volledig opengaan, vreest de Kinderombudsvrouw onherstelbare sociaal-emotionele schade. Opvallend genoeg lijkt het kabinet onvoldoende doordrongen van de ernst van de situatie, merkt Kalverboer. Zo stelt ze dat het in de versoepelingsplannen wel gaat over winkels en terrassen, fieldlabs en vaccinatiestrategieën, maar niet over het onderwijs. „Er is nauwelijk aandacht voor de stille ramp onder jongeren.”
Dat Kalverboer aandacht vraagt voor jongeren is terecht, zegt Willem de Potter, bestuursvoorzitter van het Hoornbeeck College en het Van Lodenstein College. „Sommigen hebben het inderdaad zwaar te verduren.” Toch ondersteunt hij haar oproep voor het op korte termijn volledig heropenen van het onderwijs niet. „Als de scholen weer helemaal opengaan, moeten we zeker weten dat dat veilig is én dat de schooldeuren ook open kunnen blijven. Die zekerheid is er wat mij betreft nu nog niet.”
Ook Jaap van Dam en Richard Toes, bestuursvoorzitter van respectievelijk het Ichthus College en Scholen van Driestar-Wartburg, staan niet te juichen bij de oproep van Kalverboer. „Natuurlijk zou het voor de leerlingen goed zijn om vijf dagen naar school te gaan”, zegt Toes. „Maar gezien het besmettingscijfer lijkt het me niet verstandig nu alle scholieren welkom te heten. Ook onder docenten merk ik over het algemeen weinig draagvlak voor verdere versoepelingen.”
Een volledige herstart is nog niet verantwoord, zegt Van Dam. „Met het oog op het personeel lijkt het me nu niet wijs. Laten we de docenten eerst de gelegenheid geven zich te vaccineren. Daarna kan er wellicht verder worden verruimd.”
Nuchterheid
Dat er zich een stille ramp voltrekt onder leerlingen, zoals Kalverboer stelt, is erg sterk aangezet, vindt het drietal. „Een klein deel van de leerlingen heeft flink te lijden onder de situatie”, zegt Toes. „Maar het negativisme over dat grote groepen scholieren in de verdrukking komen, deel ik niet. Laten we niet al te somber zijn over de flexibiliteit van jongeren.”
Van Dam en De Potter hebben eveneens niet de indruk dat grote groepen jongeren door corona mentaal in de kreukels zitten. Wel erkennen ook zij dat voor individuele leerlingen de situatie zwaar is. „Er komen bij de zorgafdeling meer signalen binnen van somberheid”, zegt Van Dam. „Maar zo dramatisch als Kalverboer de problematiek schetst, herken ik niet. Leerlingen mogen wekelijks al twee tot drie dagen naar school. Dat scheelt veel.”
Paniekvoetbal
Dat de overheid te weinig aandacht zou hebben voor jongeren, onderschrijven de bestuursvoorzitters niet. „In geen enkele andere sector dan in het onderwijs mogen zoveel mensen op zo’n klein oppervlak samenkomen”, zegt Toes. „Dat zegt wel wat. Ik heb niet de indruk dat de overheid voorbijgaat aan de behoeftes van jongeren.”
Het kabinet moet moeilijke afwegingen maken, zegt De Potter. „Natuurlijk mag je het oneens zijn met de regeringskoers. Maar eerlijk gezegd word ik ook wat moe van al die publieke meningen over dit onderwerp. Het onderwijs is niet de enige sector waarin het knelt.”
Dat gevoelen deelt Toes. Voortdurend vragen allerlei pressiegroepen aandacht voor hun positie, merkt hij. „Die oproepen geven echter verwarring in de samenleving. Nu de scholen snel volledig opengooien, lijkt op paniekvoetbal. Geleidelijke opschaling van het leerlingaantal is verstandiger.”