Jezus at met hen
Johannes 21:15
„Jezus dan kwam en nam het brood en gaf het hun en de vis desgelijks.”
Jezus was het Zelf Die het voor de ogen van de leerlingen nam en opat. En dat alles was nog niet genoeg. Neem Mij niet kwalijk, apostelen, u was daarna nog steeds ontoegankelijk van geest! Maar die terechtwijzing aan hen is tot de opbouw van ons geloof. Want zie wat de Heere beoogde, en zie hoe Hij elke dubbelzinnigheid wegnam. Hij werd gezien, Hij werd aangeraakt en Hij at. Jazeker, Hij was het Zelf. Maar toch, om te voorkomen dat Hij de indruk zou wekken in een of ander opzicht de menselijke geest te hebben misleid, legde Hij Zijn handen op de Schriften.
Laat de heidenen maar zeggen wat ze willen: „Hij was een magiër, Hij kon zichzelf zichtbaar maken.” Een magiër kon zichzelf toch zeker niet uit de Schriften voorspellen voordat hij was geboren?
Zie op, want wat u ziet, is tevoren voorzien en wat u ontwaart, is tevoren voorzegd. Luister dochter, en zie op. Heilige kerk, luister en zie op. Luister naar de voorzegging en zie op naar de vervulling. Het was het Hoofd dat het overtuigend aantoonde. Het was Christus de Heere. Het was het hoofd van de kerk dat overtuigend bewees levend te zijn, waarachtig, zeker en volledig. En dat leidde tot het geloof van hen die geloofden … Zó staat er geschreven, zo moest de Christus lijden en op de derde dag verrijzen uit de doden.
Aurelius Augustinus, bisschop te Hippo
(”Preek voor de eerste week van Pasen”, ca. 420)