Door minaret en klok publiek present
Het klokgelui van kerken en de versterkte gebedsoproep van moskeeën leveren nogal eens herrie op. Letterlijk én figuurlijk. In de maatschappelijke discussie is het isgelijkteken tussen klok en minaret snel gezet. „Onterecht. Klokgelui is geen geloofsbelijdenis.”
Vrijdagmiddag, 15 november 2019. Stipt om één uur ’s middags strooit de Blauwe Moskee in Amsterdam voor het eerst de oproep tot gebed over de straten van Nieuw-West. Op zangerige toon klinkt het „Allahoe Akbar” (Allah is groot) voorbijgangers en inwoners tegemoet. De moskee met het karakteristieke blauwe ruitpatroon op de buitenmuren is een van de eerste islamitische gebedshuizen in de hoofdstad die de Arabische klanken van de gebedsoproep, de zogeheten azan, via een versterkte geluidsinstallatie in de publieke ruimte laat horen. In onder meer Deventer, Utrecht en Rotterdam was daar al tientallen jaren eerder sprake van.
Saillant detail: eigenlijk zou de azan, waarin Allah wordt bezongen als de grootste god, Mohammed als Allah’s boodschapper en de gelovige gemaand tot het gebed, al een week eerder te horen zijn. Dat werd echter verijdeld. Er bleek een kabel te zijn doorgeknipt, waardoor het onverwacht stil bleef op straat. Een kwajongensstreek, aldus een woordvoerder van de moskee destijds.
Het plan van de Blauwe Moskee om iedere vrijdagmiddag de azan te laten klinken, kreeg in de Amsterdamse gemeenteraad weinig bijval. Burgemeester Femke Halsema zei bij zichzelf en bij alle partijen, op DENK na, „een zeker gebrek aan enthousiasme” te bespeuren en kondigde aan in gesprek te gaan met de toenmalige hoofdimam Yassin Elforkani. Die hield echter voet bij stuk.
In de Tweede Kamer pleitte SGP’er Roelof Bisschop destijds voor het stellen van duidelijke regels om zo te voorkomen dat in meer steden de azan zou klinken. Een motie van Thierry Baudet (FVD) om de versterkte gebedsoproep te verbieden, haalde het niet. Alleen SGP, PVV, 50PLUS en de eenmansfracties Van Haga en Van Kooten-Arissen stemden voor.
Ook dit jaar was er meermaals reuring rondom de versterkte gebedsoproep vanaf de moskee. Zo besloot het bestuur van de Zwolse moskee Masdjied-E-Awliya in maart de gebedsoproep vier keer per dag versterkt uit te zenden. Na protesten van de buurt stelde de moskee de speakers bij.
In Alblasserdam klonk afgelopen vrijdag voor het eerst de azan vanaf de Yunus Emre-moskee. De aankondiging daarvan, eind maart, riep verzet op van buurt en gemeenteraad. Een petitie om het moskeebestuur op andere gedachten te brengen, werd ruim duizend keer ondertekend. Een plan van de plaatselijke SGP-fractie om een stokje te steken voor de versterkte oproep was volgens het college echter niet haalbaar. De moskee legde de bezwaren naast zich neer en kondigde dinsdag aan de azan door te zetten. Er is voldoende draagvlak in de buurt, oordeelde het moskeebestuur.
Spiritueel
In discussies over de wenselijkheid van de gebedsoproep is de vergelijking met klokgelui snel gemaakt. Zo zei Saïd Bouharrou, vicevoorzitter van de Raad van Marokkaanse Moskeeën Nederland, over de azan-kwestie van de Blauwe Moskee tegen de NOS: „De oproep roept een bepaald gevoel op, heeft spirituele waarde. Alle mensen kunnen het horen. Dat geldt ook voor kerkklokken.”
Het voormalig Tweede Kamerlid Femke Merel van Kooten noemde in een radio-interview begin maart het klokgelui eveneens in een adem met de azan. Openbare, hoorbare gebedsoproepen moeten volgens haar uit de openbare ruimte worden geweerd. En ja, dat geldt ook voor klokgelui, antwoordde ze op een vraag van de interviewer. Klokken mogen wel luiden voor tijdsaanduidingen, maakte het toenmalig Tweede Kamerlid duidelijk, maar niet meer „als oproep tot gebed.”
De vergelijking tussen klokgelui en azan is begrijpelijk, vindt religiewetenschapper Pooyan Tamimi Arab, die in 2015 promoveerde op de versterkte gebedsoproep in Nederland. „Als je helemaal uitzoomt, zijn het klokgelui en de azan tot op zekere hoogte goed vergelijkbaar. Het is beide geluid dat wordt geproduceerd om gelovigen tot iets op te roepen.” Dat betekent echter niet dat hij een isgelijkteken tussen gebedsoproep en klokgelui plaatst. „Veel mensen ervaren de azan als iets vreemds of ten minste als iets opmerkelijks in Nederland.”
Confronterend
Kerkklokken maken vanouds deel uit van de Nederlandse en Europese cultuur, terwijl de azan in islamitische landen gebruikelijk is, zegt SGP-Kamerlid Roelof Bisschop. „In dergelijke landen is de positie van christenen nogal eens in het gedrang. Dat leidt er soms toe dat deze mensen hun land verlaten en elders veiligheid zoeken, bijvoorbeeld in Nederland. Dan is het onnodig confronterend en bedreigend dat zij hier, in ons land, geconfronteerd worden met de dwingende oproep die hoort bij de cultuur van het land waaruit ze gevlucht zijn.”
Klokgebeier kan zeker niet gelijkgesteld worden aan minaretgeschal, benadrukt Bisschop. „Het luiden van de klok is geen geloofsbelijdenis. Kerkklokken luiden om personen te attenderen op de kerkdienst of op andere publieke zaken, zoals een herdenking, dreigend gevaar of een bijzonder moment. De azan heeft daarentegen wel het karakter van een geloofsbelijdenis. Expliciet wordt beleden dat Allah de grootste is en Mohammed zijn profeet. Dat is dus van heel andere aard.”
Tamimi Arab sluit zich daarbij aan. „Een klok geeft een klank, een minaret geeft een tekst. Dat is wel degelijk anders.” De gebedsoproep hoort bij de islamitische traditie, zegt de religiewetenschapper. „Maar onder moslims is over het algemeen consensus dat het gebruik van luidsprekers niet verplicht is.”
Redenen om de gebedsoproep versterkt te laten horen, zijn volgens hem vooral symbolisch en ideologisch van aard. „Het kan een kwestie zijn van nostalgie. Het geluid laat moslims terugdenken aan hun geboorteland.”
Daarnaast is de gebedsoproep een manier om een plek in de samenleving op te eisen, stelt Tamimi Arab. „De azan laat horen dat moslims present zijn in de publieke ruimte.”
Ten slotte spelen ook nationalistische sentimenten mee. „De gebedsoproep wordt bijvoorbeeld genoemd in het Turkse volkslied: Laten deze gebedsoproepen, waarvan de belijdenissen de kern van het geloof zijn, eeuwig over mijn vaderland weerklinken.”
Wet
Luidende klokken en de versterkte gebedsoproep hebben juridisch gezien dezelfde rechten, zegt advocaat mr. dr. Teunis van Kooten, bestuurslid van het Centrum voor Religie en Recht in Amsterdam. „De wet zegt letterlijk dat klokgelui ter gelegenheid van godsdienstige en levensbeschouwelijke plechtigheden, alsmede oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, zijn toegestaan. Dat is het uitgangspunt. Het gemeentebestuur is wel bevoegd eisen te stellen aan de duur en het geluidsniveau van klokgelui en azan. Zo kun je de geluidsversterking wel aan banden leggen.”
Het is voor gemeentebesturen onmogelijk het klokgelui wel toe te staan en de gebedsoproep niet, zegt Van Kooten. Dan zou de plaatselijke overheid namelijk onderscheid maken tussen religies. „En dat mag niet. De overheid moet godsdiensten gelijk behandelen. Als christenen bijvoorbeeld het Onze Vader vanuit een luidspreker zouden willen laten klinken, dan zou dat –binnen de geldende geluidsnormen– theoretisch gezien mogelijk zijn. Religie in het publieke domein is nu eenmaal toegestaan, ook vocaal, dus met een stem.”
Emancipatie
Op dit moment zendt naar schatting zo’n 10 à 15 procent van de 400 à 500 moskeeën in Nederland de versterkte gebedsoproep uit, zegt Tamimi Arab. Dat aantal neemt volgens hem wel toe. „De eerste generatie moslims richtte zich vooral op het realiseren van een eigen gebouw dat er vanbuiten ook uitzag als moskee”, legt hij uit. „Vaak wist men ook niet dat er voor de azan geen vergunning nodig is. De jongere generaties zijn assertiever.”
Moslims zijn bezig met een emancipatieproces, zegt hij. „Dan definieer ik emancipatie als dat religieuze minderheden zich kunnen uitdrukken in het publieke domein zoals zij dat zelf willen.” Emancipatieprocessen roepen vaak polarisatie op, aldus Tamimi Arab. „Dat is ook het geval bij de azan. De vraag die dan opdoemt is of die polarisatie veroorzaakt wordt door het doordrammen van moskeeën of door de intolerantie van tegenstanders. Dat is een morele kwestie, waarop geen glashelder antwoord te geven valt. Ik denk wel dat we de reflectie op die vraag en het niet meteen afgaan op de eigen emotie vaak missen in het debat over minaret en klok.”
Toch snapt hij de weerstand tegen de islamitische gebedsoproep wel. „Op geluid reageren mensen over het algemeen emotioneel. Tegen geluiden die vanuit de hoogte worden uitgezonden, zoals bij een minaret of klok het geval is, kun je jezelf moeilijk afsluiten. Het is daarom begrijpelijk dat sommige mensen er op dit vlak naar verlangen met rust gelaten te worden.”
Credo
SGP’er Bisschop wil dat er paal en perk gesteld wordt aan het uitroepen van de islamitische geloofsbelijdenis. Zijn partij heeft die wens ook in het verkiezingsprogramma opgenomen. „Nederland heeft geen behoefte aan de proclamatie van de grootheid van Allah en Mohammed”, zegt hij. „Onwenselijk dat die geloofsbelijdenis zomaar over Nederland wordt uitgestrooid. De klokken van de kerk schallen de christelijke geloofsbelijdenis ook niet uit.”
De Nederlandse geschiedenis is geworteld in de christelijke traditie, zegt Bisschop. „Daarop moeten we zuinig zijn. De islam is relatief nieuw. Als je die godsdienst op gelijke wijze wilt behandelen, is een pleidooi voor een non-vocale gebedsoproep, dus zonder stem, op zijn plaats. Verander de versterkte gebedsoproep voor mijn part in een soort klokgelui, als je het gelijkwaardig wil maken.”
Serie Klokgelui
Klokken nodigen naar de kerk en luiden bij bijzondere momenten. Staat dat gebruik door islamitische gebedsoproepen onder druk? Deel 2 van een tweeluik.