Heling gaat vóór vergeving bij misbruik
Vergeving kan als een verstikkend wapen gebruikt worden door daders van seksueel misbruik. Zowel de Bijbel als psychologisch onderzoek onderstreept echter het belang om slachtoffers ruimte te geven om te helen, daders verantwoordelijk te houden voor hun misdaden en eventueel aangifte te doen.
We bidden het misschien wel elke dag: „Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.” Leven vanuit Gods vergeving betekent voor Jezus dat we elkaar vergeving schenken. Het bevrijdende nieuws dat God ons wil vergeven en dat we uitgenodigd worden om elkaar te vergeven, kan echter ook als een verstikkend wapen gebruikt worden door daders van seksueel misbruik. Neem bijvoorbeeld Rachel (een pseudoniem). In haar jeugd is zij misbruikt door verschillende familieleden. Toen ze volwassen werd, confronteerde ze de daders met het misbruik. De daders dwongen haar om te vergeven en om geen aangifte bij de politie te doen. Want, zo luidde hun redenering, God vergeeft en vergeet en zo moeten wij ook vergeven. Toen Rachel gepaste afstand wilde van haar familie, werd haar gedrag geïnterpreteerd als niet-vergevingsgezind. Dat gaf haar veel gewetenswroeging. Ze wilde Jezus navolgen en vergeven, maar verlangde ook naar gerechtigheid en erkenning van de pijn die haar was aangedaan.
Het voorbeeld van Rachel –slechts een van de vele schrijnende voorbeelden te midden van christelijk Nederland– roept belangrijke vragen op: hoe kunnen we in de kerk zo spreken over vergeving dat daders Jezus’ oproep tot vergeving niet kunnen gebruiken als een wapen om hun slachtoffers tot zwijgen te dwingen? Hoe kunnen we voorkomen dat slachtoffers zich gedwongen voelen om te vergeven omdat de Bijbel en de kerk dat lijken te suggereren?
In de beantwoording van deze vragen is het allereerst nodig dat we ons bewust zijn van de gevolgen van seksueel misbruik. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben onderzoekers zoals Judith Herman en Bessel van der Kolk gewezen op de vernietigende gevolgen van seksueel misbruik. Veel slachtoffers kampen met depressie, zelfhaat en lichamelijke kwalen als gevolg van het misbruik. Alleen nadat slachtoffers zoals Rachel –in de context van professionele hulpverlening– een bepaalde mate van heling ontvangen, een juiste vorm van zelfwaardering terugwinnen en onafhankelijkheid veroveren ten opzichte van de daders, kunnen vragen over vergeving pas goed aan de orde komen. „Ik vergeef jou” impliceert namelijk „jij hebt mij beschadigd en het was verkeerd dat je dat deed.” Gepaste boosheid op de daders en hun misdaden, wat alleen mogelijk is wanneer we onszelf de moeite waard vinden, is dus niet onverenigbaar met vergeving, maar is in feite een voorwaarde voor vergeving.
Vergeving kan dus niet als wapen gebruikt worden door daders, omdat in de context van seksueel misbruik eerst een bepaalde mate van heling nodig is, voordat er überhaupt sprake kan zijn van de vergeving waartoe de Bijbel ons oproept. Er zijn echter meer Bijbelse en theologische argumenten die duidelijk maken dat vergeving niet als wapen gebruikt kan worden door daders. Misbruik is een misdaad, en daarom is aangifte doen –en niet ”vergeven en vergeten”– de aangewezen weg in de context van seksueel misbruik. In het licht van „heb u naaste lief als uzelf” kan aangifte doen een daad van liefde zijn. Aangifte doen is allereerst een liefdevolle daad voor het slachtoffer zelf, want aangifte doen veronderstelt dat het slachtoffer waarde heeft en dat misbruik onrecht is.
Daarnaast is aangifte doen heilzaam voor de maatschappij, omdat een aangifte en eventuele veroordeling van de dader meer misbruik kan voorkomen.
Ten slotte is aangifte doen ook het beste voor de dader zelf, want de aangifte houdt de dader verantwoordelijk voor zijn daden en nodigt hem uit om zich te bekeren en verantwoordelijkheid te nemen voor wat hij misdaan heeft. In de woorden van Sophie – zelf een misbruikslachtoffer – in het RD (5-3): „Bij oprecht berouw hoort het willen dragen van de consequenties van het misdrijf.”
Zowel de Bijbel als psychologisch onderzoek onderstreept dus het belang om slachtoffers ruimte te geven om te helen, daders verantwoordelijk te houden voor hun misdaden, en dat vergeving vergezeld gaat met bekering, berouw en genoegdoening. Niemand mag daarom vergeving als wapen gebruiken om slachtoffers het zwijgen op te leggen, en slachtoffers hoeven zich niet gedwongen te voelen daders te vergeven. De gekruisigde Zaligmaker en hemelse Rechter heeft slachtoffers op het oog en wil hen helpen in de zoektocht naar heling, erkenning, gerechtigheid en vergeving. Het wordt hoog tijd dat de kerk, het lichaam van Christus, zich conformeert aan Christus in haar prediking en pastoraat, zodat de Rachels van deze wereld niet nog meer leed te verwerken krijgen, maar liefdevol begeleid worden in het groeien naar heling en floreren.
_De auteur is promovendus bij Duke University (VS). Zijn onderzoek richt zich op Augustinus’ gedachtegoed over liefde tot God, de naaste en zichzelf. Dit artikel is een bewerking van een lezing voor het congres ”Faith and Flourishing: Strategies for Preventing and Healing Child Sexual Abuse” van 8 tot 10 april, georganiseerd door de Harvard University. Op dit internationale symposium wordt over het voorkómen en helen van seksueel misbruik nagedacht vanuit het perspectief van de psychologie, psychiatrie, theologie en de geleefde praktijk. De lezingen die gehouden worden op dit symposium kunnen hier (gratis) bekeken worden.