Online-event SDOK over een glimp licht in de gevangenis
Vervolgde christenen ervaren verdriet en tegenslag. Maar zij weten ook van bijzondere ontdekkingen. „De Bijbel zegt dat we in alle dingen op God moeten vertrouwen en daarom vertrouw ik.”
Dat kwam donderdagavond naar voren in een online-event van Stichting De Ondergrondse Kerk (SDOK). Thema van de onlinebijeenkomst was ”Als het tegenzit. Hoopvolle ontdekkingen van vervolgde christenen”. In de studio ging SDOK-woordvoerder Richard Groenenboom in gesprek met vier gasten: de Nederlandse Iraniër Siroos Torabi en zijn vrouw Soheila, SDOK-directeur André van Grol en dr. Paul Visser, gemeentepredikant in Rotterdam.
Siroos Torabi en zijn vrouw Soheila, die al 25 jaar in Nederland wonen, vertelden over hun ervaringen in hun geboorteland. Elf jaar geleden ging Siroos voor korte tijd terug naar Iran om trainingen te geven en christenen te bemoedigen, terwijl zijn vrouw met het gezin in Nederland was. De dag vóór zijn terugreis werd Siroos in Teheran gearresteerd en geblinddoekt naar de beruchte Evin-gevangenis geleid. Daar zat hij dagenlang eenzaam opgesloten in een kale isoleercel. Hij werd beschuldigd van afvalligheid van de islam, een misdaad die in Iran –zo wist Siroos– de doodstraf op kan leveren.
De Iraniër vertelde: „Die eerste tijd van eenzame opsluiting was ik zo vol met mijn eigen gedachten, dat ik nauwelijks aan God kon denken, laat staan bidden. Dat veranderde toen ik licht zag schijnen door een klein raampje boven in mijn cel. Toen drong het tot me door dat waar het licht kan binnenkomen, God ook kan komen. Ik begon weer te bidden, eerst voor mijn eigen noden en voor Soheila. Daarna kreeg ik aanwijzingen van God om ook voor anderen te bidden, onder andere voor de nabestaanden van gevangenen uit de Evin-gevangenis die geëxecuteerd waren.”
Siroos verhaalde hoe hij om halfvijf uit zijn slaap werd gerukt door de luide oproep tot het islamitisch gebed. Toen de gevangene hiervoor ging bidden, gebeurde het wonder dat hij daarna zo goed sliep dat hij pas wakker werd als de bewaker met het ontbijt kwam. Telkens als Siroos in het kleine raampje glimpen van een gouden lichtglans opving, wist hij dat er voor hem werd gebeden.
Soheila Torabi vertelde hoe zij medicijnen opstuurde naar Iran, die al na drie dagen aankwamen. „Echt een wonder”, aldus Soheila. Ook vertelde ze hoe ze een hele nacht door bleven bidden met haar dochter. De volgende dag ervoer ze een „diepe vreugde” in haar hart en kon ze in tongen bidden en zingen. „Echt bijzonder.”
In reactie daarop stelde dr. Paul Visser dat het spreken in tongen „helaas” in kerkelijk Nederland minder bekend is. „Tongentaal is geschenk. Als het wordt georganiseerd, word ik altijd een beetje huiverig.” Wat Soheila vertelde, noemde dr. Visser echter „heel zuiver. Dat is de Geest, Die jou meeneemt in gebed. Tongentaal is wat mij betreft taal van de toekomst, hemeltaal. Een voorschot op de taal die we zometeen zullen spreken in die intimiteit die we dan met God en elkaar zullen hebben.” Dr. Visser noemde tongentaal „de taal van de Geest, die wordt geschonken.” Hij stelde dat het een gemis is „dat wij daar heel weinig ervaring mee hebben.”
V
ermoorde moeder
In een videoclip kwam de 20-jarige Nigeriaanse student Gyang in beeld. Deze bezocht met SDOK-medewerkers het dorp in Nigeria waar zijn beide ouders en drie broers door extremistische moslims werden vermoord. Gyang wijst in de video naar de plek waar hij zijn vermoorde moeder vond en zegt dan: „Het was verschrikkelijk, ik huilde hard, mijn wereld stortte in. Alleen God weet waarom. De Bijbel zegt dat we in alle dingen op God moeten vertrouwen en daarom vertrouw ik.”