Geduld van Israël met Arafat is op
Terreuraanslagen horen in Israël al anderhalf jaar tot de orde van de dag, maar de aanslag afgelopen woensdag in Netanya was anders dan andere. De aanslag bracht een ongekende schok teweeg omdat deze tijdens de seidermaaltijd plaatsvond. Bij deze liturgische Paasmaaltijd herdenken Joden de uittocht uit Egypte. Bij de aanslag in Netanya vielen 22 doden en 130 gewonden.
Voor de Israëlische regering is een rode lijn overschreden. Het doel van de operatie van het leger in de Palestijnse gebieden is oorlog te voeren tegen de terreur en de veiligheid in Israël terug te brengen, aldus defensieminister en Arbeiderspartijleider Binyamin Ben-Eliezer. De aanslag werd opgevolgd door nieuwe aanslagen in de Joodse nederzettingen Elon More bij Nablus en Netzariem in de Gazastrook. Bovendien vond vrijdagmiddag een bomexplosie plaats in een supermarkt in de Jeruzalemse wijk Kiryat Hayovel, toen een 16-jarig Palestijns meisje zich opblies.
De afspraken tussen Israël en de PLO bepaalden dat de Palestijnse leider Yasser Arafat zijn veiligheidskorpsen zou laten optreden tegen de Palestijnse terroristen. Daar kwam echter weinig van terecht. Israël sprak in dit verband van een „draaideur”: de arrestanten stappen de gevangenis even makkelijk uit als in. Na het uitbreken van de al-Aqsa Intifada in september 2000 werd de terroristen nauwelijks een strobreed in de weg gelegd. Onder de Palestijnen ontstond zelfs een ware cultus rondom de ’martelaren’ die hun leven gaven door zich op te blazen onder Israëlische burgers.
Israëlische veiligheidsbronnen meldden dat Israël de Palestijnse Autoriteit ook had gevraagd om de arrestatie van Abdel-Bassat Odeh, de terrorist die zichzelf woensdagavond bij de seidermaaltijd in het Park Hotel opblies. De Palestijnse politie trad echter niet tegen hem op. Daaruit blijkt volgens Israël dat Arafat medeverantwoordelijk is voor de aanslagen.
De verwachting is dat het leger met een langdurige operatie zal proberen de terreurnetwerken op te sporen en uit te schakelen. Israël heeft de hoop opgegeven dat Arafat dat nog eens zal doen. Minister Oezi Landau (Binnenlandse Veiligheid), die van Sharon allang drastische stappen eist, zei woensdagavond in Netanya: „Arafat heeft zijn tijd nu gehad. Nu is de tijd gekomen voor ons om terug te vechten.” Ben-Eliezer zei op een bespreking met legerofficieren: „Israël is de oorlog verklaard en Israël zal dienovereenkomstig antwoorden.”
Sharon heeft Arafat op de persconferentie vrijdagmorgen tot „vijand” verklaard en gezegd dat hij zal worden „geïsoleerd.” Het isolement zal naar verwachting inhouden dat Israëlische troepen een kordon om zijn huis leggen en zullen bepalen wie naar binnen en naar buiten mag. Functionarissen in het leger zijn echter van mening dat Arafat in het buitenland minder schade kan aanrichten aan de veiligheid in Israël dan momenteel in Ramallah. Maar de Israëlische regering wil in dit stadium blijkbaar nog niet de arrestatie, liquidatie of verbanning van Arafat. Dat kan echter elk moment veranderen.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken in Jeruzalem is een informatiecampagne begonnen om te laten zien dat er geen directe relatie bestaat tussen de aanwezigheid van het Israëlische leger op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook en de terreuraanslagen, zoals de Palestijnse woordvoerders vaak zeggen.
„Palestijnse en Arabische woordvoerders beweren in de regel dat het recente Palestijnse terrorisme een gevolg is van de Israëlische bezetting van de Westoever en Gaza en ze voegen daaraan toe dat het geweld alleen op zal houden als de bezetting beëindigd wordt”, aldus een document van het ministerie, dat deze week ook werd meegegeven met Israëliërs die op vakantie naar het buitenland gaan.
De verklaring stelt dat vele Palestijnse en Arabische facties die het vredesproces verwerpen, zoals de islamitische terreurbeweging Hamas en de Libanese Hezbollah, herhaaldelijk verklaren dat zelfs als Israël zich volledig uit de gebieden terugtrekt ze door zullen gaan met de aanvallen, omdat ze Israëls bestaansrecht afwijzen.
Bovendien bestond de Arabische en Palestijnse terreur al voor de Zesdaagse Oorlog van 1967, toen Israël de Westoever en de Gazastrook binnentrok, en zelfs al voor de oprichting van de staat in 1948. In de jaren 1951 tot 1955 bijvoorbeeld werden 503 Israëliërs gedood door Arabische terroristen die infiltreerden vanuit Jordanië, 358 werden gedood door aanvallen vanuit Egypte en 61 bij aanvallen vanuit Syrië en Libanon.
„Het betreurenswaardige geweld is terug te leiden naar het begin van de hernieuwde Joodse nederzetting in het land Israël meer dan een eeuw geleden”, aldus het document, dat vele voorbeelden geeft van aanslagen voor 1967.