Jezus hoort
Mattheüs 26:6,7
„Als nu Jezus te Bethanië was ten huize van Simon, de melaatse, kwam tot Hem een vrouw, hebbende een albasten fles met zeer kostelijke zalf en goot ze uit op Zijn hoofd, daar Hij aan (tafel) zat.”
In dit Bethanië, dat ”huis van armoede” betekent, waren deze vrienden van de Heiland bijeen en tot hen wendt Zich die grote Hemelkoning, als de rechte David, die hierin ook Zijn voorbeeld was, zoals wij lezen (1 Sam. 22:2): „En tot hem vergaderde alle man, die benauwd was, en alle man, die een schuldeiser had, en alle man, wiens ziel bitterlijk bedroefd was.”
Het woord Bethanië betekent: ”een huis der verdrukking”. Zo moest ook de Heiland der wereld, zolang hij op aarde leefde, ja van de krib tot aan Zijn kruisdood, allerlei ellende en verdrukking ondergaan. Zo gaat het echter ook nog met al Zijn navolgers, zoals Jezus voorzegd heeft. Wij lezen in Johannes 16: „In de wereld zult gij verdrukking hebben; maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.” O ja, als Zijn volk in het midden der benauwdheden gaat, zo gaat de Heiland als de Doorbreker hen voor en helpt hen door alles heen. Daarvoor is Hij ook in de wereld gekomen en zo gewillig ter slachtbank gegaan.
Zien wij dat niet duidelijk? Want toen de Heiland Lazarus van de dood opgewekt had, besloten de Joden Hem te doden. Maar zij zeiden: „Niet op het feest, opdat er geen oproer wordt.” Maar Gods raad moest bestaan. Ja, Hij moest op het Paasfeest sterven, en als het Paasfeest daar is, zal Jezus Zichzelf bereid verklaren.
David Bruinings,
predikant te Amsterdam
(”De Leeuw uit de stam van Juda”, 1755)