Kerk & religie

Van ”Aanbod” tot ”Zutphensche Zendingsbode”

Van het informatiebulletin ”Aanbod” via ”Om Sions Wil” tot de ”Zutphensche Zendingsbode”. Deel I van de ”Bibliografie van Nederlandse Protestantse Periodieken” bevat gegevens over 400 protestantse „drukwerken, waarvan de opeenvolgende nummers ten minste tweemaal per jaar verschijnen, zonder van tevoren vastgestelde einddatum.”

Kerkredactie
3 November 2004 11:04Gewijzigd op 14 November 2020 01:50
AMSTERDAM – Op de Vrije Universiteit in Amsterdam had dinsdagmiddag de presentatie plaats van deel I van de Bibliografie van Nederlandse Protestantse Periodieken. In boek zijn gegevens opgenomen over 400 protestantse periodieken. De oudste, de Bredasche
AMSTERDAM – Op de Vrije Universiteit in Amsterdam had dinsdagmiddag de presentatie plaats van deel I van de Bibliografie van Nederlandse Protestantse Periodieken. In boek zijn gegevens opgenomen over 400 protestantse periodieken. De oudste, de Bredasche

Vijftien jaar geleden startte het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden) van de Vrije Universiteit in Amsterdam het project Bibliografie van Nederlandse Protestantse Periodieken (BNPP). In de loop van de jaren verschenen een titellijst, een eerste proeve van de bibliografie en een website met titelbeschrijvingen.

Met de presentatie van het -365 bladzijden tellende- eerste deel, dinsdag op de VU, is een „grote mijlpaal” bereikt, aldus de aankondiging. In dit deel (uitg. EON Pers, 49,00 euro) zijn 400 titels van protestantse periodieken beschreven naar hun uiterlijke kenmerken, zoals de verschijningsjaren, de uitgever, de redactie en de prijzen. Zo valt over het christelijke gereformeerde blad ”Bewaar het Pand” te lezen dat het voor het eerst verscheen op 14 april 1966, dat de eigenaar en uitgever Stichting Bewaar het Pand in Meerkerk is, dat het tijdschrift om de veertien dagen verschijnt, dat het op 24 oktober 1968 500 betalende en 200 niet-betalende abonnees had, dat het „incidenteel” foto’s of tekeningen bevatte en dat onder anderen G. Blom en J. van Heteren de eerste redactieleden waren.

In de achterliggende vijftien jaar verleenden vele vrijwilligers „uit de achterban van de VU” hun medewerking aan het BNPP-project. „Duizenden periodieken moesten worden beschreven”, aldus prof. dr. George Harinck, directeur ad interim van het documentatiecentrum, dinsdag. Dat gebeurde met behulp van een zogenaamd autopsieformulier, aan de hand waarvan alle bibliografische aspecten van de periodieken zo veel mogelijk volgens vaste formules kunnen worden beschreven.

Leemten zullen er echter altijd blijven, schrijft dr. Harinck in zijn inleiding op de bibliografie, „hoe nauwkeurig de voorschriften ook zijn. Bij elke rubriek kan het voorkomen dat een vrijwilliger voor een onvoorziene situatie wordt gesteld, die, het uitgebreide formulier ten spijt, alleen met eigen vindingrijkheid kan worden opgelost. En de vindingrijkheid van 25 personen is niet in een systeem te vangen.”

Desondanks, vervolgt hij, „lijkt de keuze voor een groep van medewerkers na anderhalf decennium ervaring de minste van alle bibliografische kwaden.”

Werd in 1998 besloten de bibliografie niet in boekvorm maar op internet te presenteren, het „verlangen de bibliografie ook in gedrukte vorm uit te geven, bleef”, zei dr. Harinck dinsdag. „Uiteindelijk hebben we het besluit genomen zowel het een als het ander te doen.”

Op dit moment zijn op de website (http://130.37.129.100/ hdc/BNPP/titels.html) 3413 titels ingevoerd en 933 periodieken volledig beschreven. De delen II en III van de bibliografie in boekvorm verschijnen naar verwachting volgend jaar en het jaar daarop.

Drie sprekers zetten de presentatie van het eerste deel luister bij. VU-historicus dr. J. van Eijnatten, bekend van zijn Bilderdijk-biografie, sprak over ”protestantse tijdschriften als culturele bemiddelaars”. Periodieken vervullen een functie als relatiemakelaar, als informatiemiddelaar en als belevingsconsulent, zei hij. Voor onderzoekers bieden ze een schat aan materiaal.

Er liggen nog vragen te over. „We weten bijvoorbeeld weinig over het advertentiebeleid van protestantse periodieken. Wat deden zij met advertenties van luxe goederen, met contactadvertenties?” Of: „Op welke wijze hebben periodieken bijgedragen aan de instandhouding van bepaalde religieus-culturele tradities? Hoe was de receptie van de stoommachine, van de trein? En de receptie van de evolutieleer is nooit goed in kaart gebracht.”

Piet Hagen, oud-directeur van de opleiding journalistiek aan de Hogeschool van Utrecht en op dit moment bezig met de biografie van P. J. Troelstra, belichtte in zijn causerie de linkse pers. Een van zijn conclusies: „De protestantse periodieke pers had in de negentiende eeuw een duidelijke voorsprong op de linkse pers. P. J. Troelstra was niet voor niets jaloers op Abraham Kuyper.”

De communicatiewetenschapper prof. dr. J. Hemels maakte de aanwezigen deelgenoot van zijn „grote liefde voor het papieren erfgoed. Ik geloof heilig in de bibliografie, ook al is het moeilijk om tegenover sceptici het nut ervan aan te tonen. De bibliografie is een hulpmiddel om onze zoektocht naar bronnenmateriaal te vergemakkelijken en om nieuwsgierigheid naar dat bronnenmateriaal op te roepen. We staan er nauwelijks bij stil dat die berg papieren ons in staat stelt om een genuanceerd zicht op het verleden te ontwikkelen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer