Dienstenorganisatie PKN kan aan de slag met nieuw beleid
Het moderamen van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) heeft vrijdag het strategisch beleidskader vastgesteld. Het kerkbestuur stelde ook het rapport ”Lichter kerk-zijn” vast en wijzigde de positie van vrijgevestigde geestelijke verzorgers.
De Protestantse Kerk plaatste maandag op haar website een verslag van de digitale buitengewone moderamenvergadering – een mogelijkheid voor het bestuur om vanuit het ”kerkelijk noodrecht” besluiten te nemen die onder normale omstandigheden tijdens een synodevergadering zouden worden behandeld. De leden van de generale synode zijn actief betrokken bij het voortraject van de besluitvorming. Tijdens de vergadering werd bovendien hun mening gepeild.
Het beleidskader 2021-2024 voor de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk kon rekenen op „groot draagvlak.” In dat document wordt onder meer gesproken over de realisatie van een ”kerkcampus” in Utrecht en over de transformatie van de dienstenorganisatie. Medewerkers van die organisatie gaan in een ”luisterronde” in gesprek met gemeenten om het aanbod voor ondersteuning in de komende jaren af te stemmen.
Vergrijzing
De synodeleden schaarden zich in de digitale peiling unaniem achter het rapport ”Lichter kerk-zijn”. Veel gemeenten hebben behoefte aan een „lichtere structuur”, vanwege de vergrijzing en een tekort aan ambtsdragers. De dienstenorganisatie gaat nu aan de slag met het uitvoeren van de aanbevelingen uit het rapport. Dat betekent onder andere dat er meer positieve aandacht komt voor het concept van huisgemeenten. Scriba dr. R. de Reuver noemt het aanvaarden van dit rapport „een zegen voor kleine gemeenten.”
Ten slotte wordt het in de toekomst onder voorwaarden mogelijk voor vrijgevestigde geestelijke verzorgers –predikanten of kerkelijk werkers– om een bijzondere opdracht van een ambtelijke vergadering in de PKN te ontvangen.