Echte vriendschap
Johannes 15:14
„Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet, wat Ik u gebied.”
Gelukkig is de mens die de koning tot zijn vriend heeft, maar hoe gelukkig is dan niet de mens die God tot zijn Vriend, Leidsman en Bondgenoot heeft. Hij zal hem hier op aarde nooit begeven of verlaten en hem nog daarenboven in de eeuwigheid een geheel Koninkrijk geven als een vrucht van Zijn eeuwig welbehagen. Mocht u nog eens leren uzelf als een werkelijk arme bedelaar aan de voeten van Jezus neer te leggen en om genade te smeken.
Maar u, o volk van God. Geen schatrijke heer of edelman, al had hij zelfs de gehele wereld tot zijn eigendom, is zo gelukkig als u, daar u met de aartsvader Abraham een vriend bent geworden van God, Die u hier zal leiden door Zijn raad en u daarna zal opnemen in heerlijkheid.
Maar sommige bekommerde zielen zullen wellicht zeggen: „Ik vrees dat ik tot dat gelukkig volk nog niet behoor, want u hebt gezegd dat Jezus Zijn kudde vergadert door de krachtige roeping. En nu vrees ik dat ik nog nooit zo krachtig geroepen ben. Want ik heb nooit zo’n dadelijke roeping ondervonden, waarvan ik de tijd en de plaats kan aanwijzen. Ook heb ik nooit die zware strijd en die benauwdheid ondervonden, waarover ik zoveel kinderen Gods heb horen spreken.” Ik antwoord: Het kan wellicht zijn dat u reeds in uw jeugd geroepen bent.
Wulfert Floor,
oefenaar in Driebergen
”Al de eenvoudige oefeningen”, 1913