Kerk & religie

„Geen pessimisme, want er zijn beloften voor Israël”

Lange tijd kenden de Gereformeerde Gemeenten geen werk onder het Joodse volk en kwam de plaats van Israël in de Bijbel nauwelijks ter sprake. Totdat er in de jaren 90 iets begon te verschuiven. Het deputaatschap voor Israël werd opgericht – deze maand een kwarteeuw geleden. „Het was alsof de tijd er rijp voor was.”

14 January 2021 21:34
Ds. A. Schot (l.), J. J. de Jong (m.) en ds. C. J. Meeuse (r.) in gesprek over 25 jaar deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten. beeld RD, Anton Dommerholt
Ds. A. Schot (l.), J. J. de Jong (m.) en ds. C. J. Meeuse (r.) in gesprek over 25 jaar deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten. beeld RD, Anton Dommerholt

Gevraagd naar hoogtepunten tijdens de 25 achterliggende jaren deputaatschap voor Israël, hoeven de drie mannen niet lang na te denken. Een voor een borrelen de herinneringen op. De rode lijn: verwondering over hoe God Zelf deuren opende, soms op onverwachte momenten.

„Weet je nog”, zegt ds. C. J. Meeuse, „dat gammele vliegtuig vanuit Kiev. De rammelkast vloog niet hoger dan 3 kilometer, maar dat was voor ons hoog genoeg. We hielden een verkenningsreis langs Messiasbelijdende gemeenten in Oost-Europa. Op verschillende plaatsen ervoeren we daar geen werk te kunnen doen. Maar in Zhitomir in Oekraïne ging heel duidelijk de deur open. Daar zei ds. Arkady tegen ons: „Jullie doen je werk verkeerd; je strooit hier een handje zaad en dan ga je weer weg. Maar jullie moeten hier blijven. Dit onderwijs over Gods genadewerk in mensenharten, dat hebben we nodig.””

Ook zulke kruispunten: de uitzending van Maarten Dekker naar Nazareth, Israël – eerst als evangelist, nu als predikant. Het lectuurwerk waardoor theologische werken uit de gereformeerde traditie voor het eerst beschikbaar werden in andere talen. Ds. A. Schot, voorzitter van het deputaatschap, memoreert het aangaan van een contract met de Hongaarse predikant ds. I. Zöld, zodat hij zijn werk onder Joden in Boedapest kan doen.

Tegelijk vertellen de hoogtepunten niet het hele verhaal, zegt J. J. de Jong, sinds 2000 in dienst als algemeen secretaris van het deputaatschap. „Er waren ook tegenvallers, mensen met wie je beschaamd uitkwam, voorgangers die judaïstisch werden. Juist daarom is het bemoedigend dat er ook contacten zijn bestendigd en verdiept. Zoals die ouderling in Zhitomir, die jaren na ons eerste contact tegen ons zei: „Wij willen net zo goed in Gods Woord thuis zijn als jullie. Jullie zijn voor ons een voorbeeld zoals Paulus daarover spreekt, om ons tot jaloersheid te verwekken.” Dat zou ik hem zelf niet zomaar durven na te zeggen. Maar zoiets is ontroerend om te horen.”

Noodzaak

Vanzelfsprekend is het niet eind vorige eeuw, de oprichting van een deputaatschap voor werk onder het Joodse volk. Er bestaan al diverse stichtingen in de gereformeerde gezindte die werken in Israël. Bovendien is lang niet iedereen overtuigd dat er voor het Joodse volk nog onvervulde beloften in de Bijbel staan; reden om evenmin noodzaak te zien in werk dat zich bijzonder op dit volk richt. Hier en daar wordt de roep om een deputaatschap zelfs „met argusogen bekeken”, aldus ds. Meeuse. De emeritus predikant stond aan de wieg van het werk en was tot 2019 deputaat.

Begin jaren 90 begint er echter iets te schuiven. Ds. Meeuse: „Merkwaardig is dat de vraag naar bezinning op Israël in 1992 vanuit drie kanten op de generale synode kwam; twee particuliere synoden en het zendingsdeputaatschap vroegen hierom.” Een commissie onder leiding van ds. Meeuse brengt advies uit aan de synode.

<InlineImage imgUrl=“https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F16666019_06a6750cde.JPG” caption=“Begin jaren 90 kwam er een kentering in de visie op Israël binnen de Gereformeerde Gemeenten. Foto: toogdag van de Bond van Mannenverenigingen, ds. R. Boogaard, rechts aan tafel, sprak over “Onze visie op Israël”. beeld deputaatschap voor Israël” alt=“16666019.JPG” />

Rijp

Voor het instellen van een deputaatschap voor Israël is er dan nog geen draagvlak; er komt een ”sectie Israël” binnen het zendingsdeputaatschap. Enkele jaren later ligt dat anders: in 1996 wordt de sectie een zelfstandig deputaatschap voor Israël. „Het was in die jaren net alsof de tijd er rijp voor was”, herinnert ds. Meeuse zich. „We zagen met verwondering hoe mensen ervoor werden ingewonnen.” De Jong: „Het was opvallend dat het ging om een beweging van onderaf. Er was de theologische bezinning, zoals die bijvoorbeeld werd ingezet door ds. R. Boogaard. Maar ook vanuit jongeren kwam de vraag naar dit thema. In 1991 belegde de Jeugdbond conferenties over de roeping van de kerk ten opzichte van het Joodse volk.”

Ds. Schot: „Het besef ontstond dat er onderscheid ligt tussen zending en het werk onder de Joden. Het gaat om een andere doelgroep. Tegelijk is vanaf het eerste ogenblik voor het deputaatschap het doel: Evangelieverkondiging onder de Joden. Ik denk dat we daarin ook een vrij unieke plaats innemen en dat is voor ons onopgeefbaar.”

De Jong: „De verleiding is groot om de scherpe kantjes er wat vanaf te halen. Om de nadruk vooral op hulpverlening te leggen. Het brengen van de enige Naam, als enige Weg, roept vijandschap op. Er gaan dan ook deuren dicht. Maar het deputaatschap heeft altijd gezegd: Hier staan we voor. Uiteindelijk doe je daarmee andere mensen ook het meeste recht.”

Ds. Meeuse: „Ds. Baruch Maoz zei eens tegen ons: „Als je alleen maar steun wilt geven –medisch, economisch, militair– maar ons Christus onthoudt, dan is dat een wrede barmhartigheid. Onthoud ons het Evangelie niet.””

16666020.JPG
Forum tijdens een studiedag in 2004. V.l.n.r.: de deputaten G. Roos, ds. C. J. Meeuse en K. Karels. Rechts ds. R. Boogaard; hij was geen deputaat, maar betekende veel voor de Bijbelse bezinning op Israël binnen de Gereformeerde Gemeenten. beeld Martin Droog

Pijlers

Drie pijlers kenmerken het werk van het deputaatschap sinds het begin, zegt De Jong: Evangelieverkondiging onder de Joden, het verlenen van diaconale hulp en het wekken van liefde in de achterban voor Israël.

In de loop van de jaren is het werk uitgegroeid. Er kwamen mensen in dienst. Ds. C. Sonnevelt verbleef voor het deputaatschap negen maanden in Israël om te zoeken naar geschikte werkgebieden. Uitzendingen volgden. Wat in al die jaren hetzelfde is gebleven: het karakter van een „werkdeputaatschap”, zegt De Jong. „Dat is vastgehouden vanuit de pioniersfase; de deputaten werken minstens zo hard mee. Hun werk gaat verder dan de vergadertafel, het betekent bijvoorbeeld ook onderwijs geven in het buitenland. Daarnaast is er een vaste groep vrijwilligers actief.”

Wat betreft de toekomst, hoopt het deputaatschap op verdere ontwikkeling van de gemeente in Nazareth en wordt gezocht naar meerdere preekplaatsen in Israël. Daarnaast wordt het bestaande werk in Oekraïne, Hongarije en Moldavië voortgezet, net als de verspreiding van gereformeerde lectuur. Een ander speerpunt is het bestrijden van antisemitisme.

Ondanks de voornemens hebben de deputaten geen „gedetailleerd plan” voor de toekomst liggen, zegt voorzitter ds. Schot. „Dat heeft te maken met het leerproces uit het verleden. Vaak gingen dingen heel anders dan we dachten. Soms wisten we helemaal niet hoe het verder moest gaan. Over Nazareth zeiden we vaak tegen elkaar: Hoe moet dat nu verder? Maar de Heere heeft dat zomaar, stapje voor stapje, opgelost. We willen daarom Hem laten werken. We proberen met verstand naar de toekomst te kijken, zonder alle details in te vullen. We zijn niet pessimistisch. Er liggen onvervulde beloften in de Schrift. In hoeverre wij daar als een klein schakeltje aan mogen bijdragen, weet ik niet, maar dat de Heere Zijn Woord volvoert, is vast en zeker. Dat geeft een sterke bemoediging om dit werk te doen.”

16666022.JPG
M. L. Dekker, links, en ds. W. Silfhout dopen een jonge Joodse christin in het Meer van Galilea. beeld deputaatschap voor Israël

Pioniers

In 2019 zwaaide een aantal ”pioniers” af die jarenlang bij het werk betrokken waren, zoals ds. Meeuse, ds. W. Silfhout en ouderling K. Karels. Ondanks de wisselingen van de wacht probeert het deputaatschap de bezieling van het eerste uur vast te houden, zegt ds. Schot. „Nieuwe deputaten hebben tijd nodig om met dit werk te vergroeien. Maar vanaf het begin is er bij allen een hartelijke betrokkenheid, omdat iedere deputaat toch inzicht kreeg in de roeping die er ligt ten opzichte van het Joodse volk. Als daarover wat licht voor je is gevallen, komt de liefde vanzelf. Toen mijn plek als deputaat destijds in beeld kwam, belde ds. Boogaard mij op. Hij zei: „Wat ga je doen? Want of jij het gaat doen of een ander, gebeuren zál het.” Ik proefde zijn drive, zijn verbondenheid aan dit werk. Dat is iets anders dan doorslaan in je Israëlvisie, of er allerlei overspannen verwachtingen op nahouden. We willen in de lijn staan van de nuchtere, gereformeerde visie op Israël.”

Het deputaatschap is zich bewust van het scala aan opvattingen over Israël en moet daarin regelmatig positie kiezen. Zoals in november, toen vanuit verschillende kerken schuldbelijdenis werd uitgesproken richting de Joden voor de houding van de kerk in de Tweede Wereldoorlog. Het deputaatschap sloot zich hierbij niet aan en publiceerde een verklaring op de website om zijn positie te verantwoorden.

Het deputaatschap probeert in discussies zo veel mogelijk buiten het politieke vaarwater te blijven, zegt ds. Schot. „Kerkelijk gezien zijn onze lijnen vrij duidelijk. Je kunt over nuances verschillend denken, maar de spits ligt voor ons niet hier op aarde, maar boven.” De Jong: „Als we Joodse vrienden in Israël vragen hoe zij tegenover politieke discussies staan, houden ze vaak afstand. Het zou in de weg kunnen gaan staan en het Evangelie hinderen. We zijn een kérkelijke organisatie, bezig met het hoge doel van de Evangelieverspreiding.”

16666018.JPG
Betrokkenheid van de achterban op het deputaatschap voor Israël wordt onder meer gestimuleerd door het organiseren van een jaarlijkse Israëldag. Foto: Israëldag in 2017. beeld RD, Anton Dommerholt

Profetieën

Er gebeuren opmerkelijke dingen rond Israël, erkennen de drie mannen, zoals vorig jaar het sluiten van een aantal vredesakkoorden. Maar met het spreken over de vervulling van profetieën willen ze voorzichtig zijn. „De staat Israël gaf hoge verwachtingen, maar bracht uiteindelijk op geestelijk gebied niet wat mensen gehoopt hadden”, zegt ds. Schot. „Wel mogen we weten dat al deze ontwikkelingen dienstbaar zullen zijn aan de belofte die de Heere heeft liggen voor dit volk.” Ds. Meeuse: „Er liggen beloften zelfs voor Egypte en Assyrië. Maar als de Heere Jezus zegt dat het ons niet toekomt om de tijden en gelegenheden te weten, wil Hij ons bescheidenheid leren. Laten we voorzichtig zijn in het ontwerpen van allerlei blauwdrukken. In de eerste plaats zien we uit naar het Jeruzalem dat van de hemel neerdaalt, en naar de bekering van de Joden waar ook ter wereld.”

Ontstond het werk destijds vanaf het grondvlak, een kwarteeuw later staat het deputaatschap voor de vraag hoe een jongere generatie te betrekken bij het werk onder Israël. Die betrokkenheid is niet vanzelfsprekend, signaleert De Jong. Het publiek is doorgaans wat ouder en de publieke opinie over Israël is in de laatste decennia veranderd. „In de tweede helft van de vorige eeuw speelde de stichting van de staat Israël en later de oorlogen. Israël was als een kleine David, die het moest opnemen tegen de Goliath van de Arabische wereld. Nu wordt Israël vaak getekend als een onderdrukkende macht. Die beeldvorming heeft ook onder jongeren invloed. Ook neemt de kennis af van de gebeurtenissen in de holocaust, we zijn zo a-historisch geworden. Dat maakt het belang van voorlichting over antisemitisme des te groter. Het is een uitdaging om jongeren te bereiken in de kakofonie aan geluiden en opinies.”

Bloeitijd

Ds. Schot: „Aan de andere kant, als ik terugkijk op de achterliggende jaren, zie ik toch nog altijd een stijgende lijn als het gaat om de belangstelling voor Israël. We herdenken nu het 25-jarig bestaan, maar eigenlijk zijn we nog een heel jong deputaatschap vergeleken met andere. Toch heeft het werk onder Israël echt een plaats gekregen, ook in het geheel van het kerkelijke leven.”

De Jong: „Dat is waar. En we hebben ook een rijke, positieve boodschap te vertellen. Tegen jongeren zeggen we vaak: Als we over de toekomst van Israël praten, spreken we ook over jouw toekomst. Dat is ”the puritan hope”. Als Israël tot bekering komt, zal dat zijn als het leven uit de doden. Hoe precies, dat weten we niet, maar er zal een bloeitijd zijn van de kerk. Want er is een verbinding tussen Israël en de kerk uit de heidenen, het is één bruid. Ds. Boogaard zei vaak: „We moeten niet somberen naar onze jonge mensen, want Israël zal tot bekering komen, en dat zal ook in de kerk nog zijn gevolgen hebben.””

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer