Bart Jan Spruyt: Tussen D-day en V-day
Wij leven tussen de tijden: tussen de hemelvaart van Christus en Zijn wederkomst. Dat brengt een specifieke visie op geschiedenis en staat met zich mee.
Er zijn kranten en tijdschriften die in hun kolommen plaats inruimen voor een interessante rubriek: een min of meer bekend persoon wordt gevraagd naar zijn favoriete boeken, of naar de boeken die hem het meest hebben beïnvloed, en daarover te vertellen. Ik lees zo’n rubriek altijd graag, omdat die keuze veel over iemand zegt, en mij zelf soms weer op ideeën brengt om bepaalde boeken te gaan lezen. En als vanzelf ga je nadenken over de vraag welk lijstje jijzelf zou maken als je de vraag kreeg voorgelegd welke boeken jou het meest hebben beïnvloed.
Een van de boeken die ik zelf, desgevraagd, zou noemen is een dun boekje van de Duitse theoloog Oscar Cullmann over de staat in het Nieuwe Testament. Mijn oud-docent Henk Leertouwer bestelde het ooit op ons verzoek voor de bibliotheek van de Guido. Inmiddels staat dat exemplaar in mijn boekenkast omdat het daar weer is afgeschreven…
Cullmann beschrijft hoe in het Nieuwe Testament over de staat wordt gedacht. Hij doet dit in het kader van de christelijke visie op de geschiedenis. Christus is het hart van de geschiedenis. In Hem heeft God Zich geopenbaard, in Hem heeft God zonde en dood verslagen. De grote beslissing in de geschiedenis (D-day) heeft zich in Hem voltrokken. Hij heeft overwonnen, alle machten zijn aan Hem ondergeschikt.
Spanningsveld
Maar tot de essentie van de christelijke geschiedvisie behoort het inzicht dat wij die overwinning nu nog niet zien, of hooguit hier en daar, en zo nu en dan. Wij leven tussen de tijden: tussen de beslissing die zich in Christus heeft voltrokken, en de overwinning die eens zichtbaar zal worden bij Zijn wederkomst (V-day).
In dat spanningsveld staat ook het nieuwtestamentische spreken over de overheid. De machten zijn overwonnen tot een ordening van God. In Romeinen 13 wordt dan ook positief over de overheid gesproken. Zij wordt binnen grenzen gehouden, en bewaakt zelf grenzen. Zij staat in dienst van God, en dient ertoe om het goede te belonen en het kwade te bestraffen. Een overheid hoeft niet christelijk te zijn om deze ruimte van recht en vrijheid in de geschiedenis te garanderen.
Maar de machten die zich in de overheid belichamen, kunnen zich nog altijd aan het gezag van God in Christus ontworstelen. Zij kunnen zich als het ware emanciperen en de grenzen die God hun heeft gesteld, weer overschrijden. Dan wordt niet meer over de overheid gesproken zoals in Romeinen 13, maar zoals in Openbaring 13: als een vervolgende instantie, die voor zichzelf eist wat alleen God toekomt.
Over deze visie van Cullmann zou natuurlijk nog veel meer te zeggen zijn, maar dit is de kern. Deze kern heeft mij altijd begeleid, en zowel voor een zekere ontspanning als (hoop ik!) voor enige opscherping gezorgd.
De strijd is beslist, en wat is de geschiedenis uiteindelijk meer dan de voortgaande strijd waarin het koninkrijk van God zich uitbreidt? De geschiedenis is het fascinerende schouwspel van de wegen die de Geest in de tijd schrijft, in alle tijden en plaatsen, in zoveel kleuren en vormen, waarbij mensen tot geloof en bekering komen, gemeenten worden gesticht, en kerken ontstaan waar het heil in Christus wordt gehoord en gezien. Deze visie is dus de dragende grond van een katholieke visie, die heel wat meningsverschillen over bijkomstige zaken relativeert. Ook dat geeft natuurlijk een zekere ontspanning.
Tegelijkertijd kan deze visie op staat en geschiedenis onze blik ook opscherpen. Blijkbaar is het nog steeds zo, en de hele geschiedenis getuigt er op momenten van, dat de overheid zich emancipeert, voor zichzelf opeist wat alleen God toekomt (eer en aanbidding) en uitgroeit tot een vervolgende instantie. Een overheid is immers nooit neutraal. Zij belichaamt altijd een ideologie, en die kan zich keren tegen die voortgang van het Koninkrijk van God waar het in de geschiedenis uiteindelijk om gaat.
Naïef
Vanuit het gedachtegoed van dit geschrift van Cullmann heb ik nooit goed begrepen waarom christenen, wat oudtestamentisch, zich nog altijd zo concentreren op het streven naar een expliciet christelijke staat, en huiverig zijn voor politieke samenwerking met anders- of niet-gelovigen. Als de gemeenschappelijke basis een conservatief constitutionalisme is, dus de inzet voor een overheid die haar grondwettelijke grenzen kent en rechten en vrijheden respecteert, kan die samenwerking een ruimte en bedding creëren die de uitbreiding van het Koninkrijk faciliteren.
Aan de andere kant begrijp ik vanuit het gedachtengoed van dit boekje niet hoe het kan dat christenen soms zo naïef kunnen zijn als het gaat om ideologische grensoverschrijdingen van de staat. Het past ons niet anderen de maat te nemen, want we moeten maar hopen dat we het zelf in vergelijkbare situaties er beter vanaf brengen. Maar als we bijvoorbeeld terugkijken naar de jaren dertig, en naar de ideologie van het nazisme, dan was velen helaas, zo blijkt, de gave des onderscheids niet in overvloed toegemeten.
Grensoverschrijdend
Hoe de staat zijn grenzen overschrijdt, verandert natuurlijk voortdurend. Die overschrijding dient zich nu aan als liberalen menen dat de macht van de staat mag worden gebruikt om bepaalde groepen te dwingen de waarden van de moderniteit te omhelzen. Momenteel spitst zich dat toe in de LHBTI-discussie. Daar ligt dan nu het front, en daar moet het spreken, het belijden van God als de goede Schepper en van Zijn wetten die een leven beogen dat in Zijn licht mag bloeien, glashelder zijn. In Bremen hebben we het eerste slachtoffer gezien van deze nieuwe confrontatie tussen de kerk en een grensoverschrijdende staat.
Dr. Bart Jan Spruyt doceert cultuur en maatschappij aan hogeschool de Driestar in Gouda en kerkgeschiedenis en apologetiek aan het Hersteld Hervormde Seminarie aan de VU in Amsterdam